ECLI:NL:RBZWB:2024:6853

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 september 2024
Publicatiedatum
8 oktober 2024
Zaaknummer
9177890 CV EXPL 21-1576 (T3)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Rouwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Non-conformiteit bij de aankoop van een paard en aanpassing van deskundigenonderzoek

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, staat de non-conformiteit van een paard centraal. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. P.J. van den Boogaard, heeft een geschil met de gedaagde, vertegenwoordigd door mr. S.A. Wensing, over de staat van het paard dat op 2 juni 2020 is aangeschaft. De zaak is gestart met een tussenvonnis op 3 januari 2024, waarin de processtukken zijn vermeld. Op 30 mei 2024 hebben deskundigen een e-mail gestuurd, waarna op 31 juli 2024 een rolbeslissing volgde. Beide partijen hebben op 14 augustus 2024 akten ingediend waarin zij instemden met een wijziging van de onderzoeksvraag van de deskundigen. De kantonrechter heeft besloten om de eerste vraag in het deskundigenonderzoek te vervangen door de vraag of het paard behept is met enig (chronisch) letsel aan de buigpees linksvoor. De gedaagde heeft voorgesteld om een tijdsaanduiding toe te voegen aan de vraag, maar de kantonrechter heeft dit afgewezen. De verdere beoordeling van de zaak is aangehouden, en de deskundigen zijn gevraagd om specifieke vragen te beantwoorden over de gezondheidstoestand van het paard, de oorzaken van eventuele letsels, en de behandelbaarheid daarvan. Het vonnis is op 4 september 2024 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Breda
zaak/rolnr.: 9177890 CV EXPL 21-1576
vonnis d.d. 4 september 2024 (bij vervroeging)
inzake
[eiseres],
wonende te [adres 1] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. P.J. van den Boogaard, advocaat te Geertruidenberg,
tegen
[gedaagde]h.o.d.n.
[bedrijf van gedaagde],
wonende en zaakdoende te [adres 2] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. S.A. Wensing, advocaat te Emmen.
Partijen worden hierna aangeduid als “ [eiseres] ” en “ [gedaagde] ”.

1.Het verloop van het geding

De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. het tussenvonnis van 3 januari 2024 met de daarin vermelde processtukken;
b. het e-mailbericht van de deskundigen van 30 mei 2024;
c. de rolbeslissing van 31 juli 2024;
d. de akte van [eiseres] van 14 augustus 2024;
e. de akte van [gedaagde] van 14 augustus 2024.

2.De verdere beoordeling

2.1
In de rolbeslissing van 31 juli 2024 is partijen medegedeeld dat de kantonrechter in het e-mailbericht van de deskundige aanleiding ziet om terug te komen op een bindende eindbeslissing, in die zin dat de eerste vraag in het deskundigenonderzoek wordt vervangen door de vraag “Is het paard behept met enig (chronisch) letsel aan de buigpees linksvoor?“.
2.2
[eiseres] heeft bij akte van 14 augustus 2024 medegedeeld in te stemmen met de wijziging van de eerste onderzoeksvraag. [gedaagde] heeft bij akte van 14 augustus 2024 eveneens ingestemd met aanpassing van de vraag, waarbij zij heeft voorgesteld de tijdsaanduiding “in de periode van 2 juni tot en met 2 december 2020” toe te voegen.
2.3
Nu partijen geen bezwaar hebben tegen de aanpassing van de onderzoeksvraag zal de kantonrechter daartoe overgaan. Daarmee wordt teruggekomen op een bindende eindbeslissing. De kantonrechter ziet geen aanleiding de door [gedaagde] voorgestelde tijdsaanduiding aan de vraag toe te voegen, nu dit wordt ondervangen door vraag e.
2.4
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

4.De beslissing

De kantonrechter
vraagt de deskundigen om in plaats van de in het tussenvonnis van 3 januari 2024 genoemde vragen de volgende vragen te beantwoorden:
a. Is het paard behept met enig (chronisch) letsel aan de buigpees linksvoor?
b. Wat kunnen de mogelijke oorzaken hiervan zijn? Kunt u bij de beantwoording van deze vraag oorzaken in het algemeen noemen en oorzaken toegespitst op de omstandigheden in de onderhavige zaak?
c. Is, gelet op de behandelgeschiedenis van het paard, telkens sprake geweest van hetzelfde letsel?
d. Was dit letsel aanwezig bij het moment van aankoop/levering op 2 juni 2020 (is het te antidateren)? En zo ja, had dit letsel opgemerkt moeten worden bij de aankoopkeuring?
e. Is dit letsel behandelbaar? En zo ja, wat zijn de daarmee gemoeide kosten en de verwachte behandeltijd? Is het de verwachting dat het paard na de behandeling kan worden ingezet als sportpaard L1 of hoger?
houdt iedere verder beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Rouwen en is vervroegd in het openbaar uitgesproken op 4 september 2024.