ECLI:NL:RBZWB:2024:6858

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 juli 2024
Publicatiedatum
8 oktober 2024
Zaaknummer
10959735 CV EXPL 24-766 (T)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. Tilman-Knoester
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering van kosten door opdrachtgever na werkzaamheden door opdrachtnemer met geschil over facturen

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, vordert de opdrachtgever, aangeduid als [eiser], betaling van kosten die hij heeft voorgeschoten voor de opdrachtnemer, aangeduid als [gedaagde]. De zaak betreft een geschil over de betaling van een factuur die verband houdt met reparatiekosten van een auto van [gedaagde]. De opdrachtgever heeft in totaal € 2.071,80 voorgeschoten, maar de opdrachtnemer betwist de juistheid van de factuur en stelt dat hij deze kosten al heeft voldaan door werkzaamheden voor de opdrachtgever uit te voeren.

De procedure begon met een dagvaarding op 13 februari 2024, gevolgd door verschillende processtukken, waaronder een conclusie van repliek en dupliek. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er reparatiewerkzaamheden aan de auto van [gedaagde] hebben plaatsgevonden en dat de opdrachtgever deze kosten heeft voorgeschoten. Er is echter onduidelijkheid over welke factuur van toepassing is, aangezien er twee facturen zijn verzonden naar [gedaagde]. De kantonrechter heeft [eiser] in de gelegenheid gesteld om uitleg te geven over deze dubbele facturering.

De zaak is aangehouden voor verdere beoordeling, waarbij de kantonrechter heeft bepaald dat de opdrachtgever een akte moet indienen over de onduidelijkheid van de facturen. De beslissing van de kantonrechter is openbaar uitgesproken op 24 juli 2024, en de zaak zal opnieuw op de rol komen voor verdere behandeling.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 10959735 \ CV EXPL 24-766
Vonnis van 24 juli 2024
in de zaak van
[eiser]h.o.d.n.
[bedrijf van eiser],
te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: Janssen & Janssen c.s. Gerechtsdeurwaarders te Eindhoven,
tegen
[gedaagde]h.o.d.n.
[bedrijf van gedaagde],
wonende en zaakdoende te [adres] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 13 februari 2024 met één productie;
- het extract audiëntieblad van de rolzitting van woensdag 6 maart 2024 met bijlagen;
- de conclusie van repliek van 1 mei 2024 met producties;
- de conclusie van dupliek van 21 mei 2024 met bijlages.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

Tussen partijen staat het volgende vast:
- [eiser] exploiteert een bouw- en timmerbedrijf;
- [gedaagde] exploiteert een onderneming in de bouw;
- [gedaagde] heeft ruim tien maanden werkzaamheden voor [eiser] verricht;
- op 17 november 2021 heeft [bedrijf] een factuur aan [eiser] gestuurd voor een bedrag van € 2.071,80, die betrekking heeft op de auto van [gedaagde] . [eiser] heeft de reparatiekosten voor [gedaagde] voorgeschoten;
- op 31 december 2021 heeft [eiser] een factuur onder nummer 2021-0137 met als omschrijving “zie bijlage voorschot” opgesteld, gericht aan [gedaagde] , voor een bedrag van € 2.071,80. Op de factuur is € 1.000,00 betaald. De factuur is op 27 januari 2022 aan [gedaagde] toegestuurd;
- op 2 januari 2022 heeft [eiser] een factuur onder nummer 2022-0002 met als omschrijving “Zie bijlage voorgeschoten auto” opgesteld, gericht aan [gedaagde] , voor een bedrag van € 2.071,80. De factuur is op 2 januari 2022 aan [gedaagde] toegestuurd.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 1.447,60, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over een bedrag van € 1.071,80 vanaf 13 februari 2024 tot de dag van de algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten. Als onderbouwing van zijn vordering stelt [eiser] dat hij reparatiekosten aan de auto van [gedaagde] heeft voorgeschoten, omdat [gedaagde] die kosten op dat moment niet kon voldoen. Tussen partijen is vervolgens afgesproken dat [eiser] daar een factuur voor zou sturen aan [gedaagde] . [gedaagde] heeft de factuur niet volledig betaald, zodat hij rente en kosten verschuldigd is geworden. Op het verweer van [gedaagde] voert [eiser] aan dat [gedaagde] heeft erkend dat [eiser] kosten heeft voorgeschoten en de gevorderde wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke kosten niet heeft betwist. [eiser] betwist dat er is afgesproken tussen partijen dat [gedaagde] de factuur niet zou hoeven betalen, maar zou kunnen voldoen met gewerkte uren. [gedaagde] heeft de gestelde uren ook niet gewerkt.
3.2.
[gedaagde] voert verweer. Hij erkent dat [eiser] reparatiekosten voor hem heeft voorgeschoten en dat hij daarvoor een factuur zou sturen. Dit heeft [eiser] ook gedaan, maar dan onder nummer 2022-0002. Tussen partijen was afgesproken dat [gedaagde] werkzaamheden zou verrichten om het te betalen bedrag af te lossen. Dit heeft hij gedaan, zodat er niets meer open staat. De factuur in deze procedure is pas later door [gedaagde] ontvangen en daarop heeft zijn moeder kennelijk bedragen betaalt. [gedaagde] weet niet waarom zij dit heeft gedaan. Hij heeft geen contact meer met haar. De bijlage, waarnaar wordt verwezen in de factuur, was niet bijgevoegd bij de factuur. Het is niet juist dat er nooit verweer is gevoerd tegen de vordering. [gedaagde] heeft verweer gevoerd toen de vordering nog in behandeling was bij een incassobureau.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen staat vast dat er in november 2021 reparatiewerkzaamheden aan de (bedrijfs)auto van [gedaagde] hebben plaatsgevonden, dat [eiser] deze heeft voorgeschoten en dat tussen partijen is afgesproken dat [eiser] een factuur voor dat bedrag aan [gedaagde] zou sturen.
4.2.
Tussen partijen is vervolgens in geschil welke factuur dit zou moeten zijn, nu er twee facturen lijken te zijn gestuurd aan [gedaagde] . Op het verweer van [gedaagde] heeft [eiser] geen uitleg gegeven waarom er twee facturen aan [gedaagde] lijken te zijn toegezonden. Hij wordt hiertoe in de gelegenheid gesteld dit alsnog te doen. De kantonrechter merkt daarbij op dat, als de stellingen van [eiser] worden gevolgd, er sprake lijkt te zijn van twee openstaande facturen voor dezelfde kosten.
4.3.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
5. De beslissing
De kantonrechter
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 7 augustus 2024voor het nemen van een akte door [eiser] over wat is vermeld onder 4.2, waarna de wederpartij op de rol van twee weken daarna een antwoordakte kan nemen,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Tilman-Knoester en in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2024.