ECLI:NL:RBZWB:2024:6883

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 september 2024
Publicatiedatum
9 oktober 2024
Zaaknummer
C/02/426844 / FA RK 24-4381
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Gremmen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing schorsingsverzoek gedwongen ontslag zorgverantwoordelijke ex artikel 10:9 Wvggz

Op 27 september 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een schorsingsverzoek van betrokkene, die gedwongen ontslagen dreigde te worden door de zorgverantwoordelijke. Betrokkene, geboren in 1962, had op 20 september 2024 een verzoekschrift ingediend om de beslissing van de zorgverantwoordelijke te schorsen, hangende de behandeling van een klacht die hij had ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene op dat moment vrijwillig verbleef in een zorginstelling, maar dat zijn gedrag niet in overeenstemming was met de regels van de woonvoorziening. De zorgverantwoordelijke had betrokkene meerdere waarschuwingen gegeven en het gedwongen ontslag was op de juiste wijze aangezegd. De rechtbank oordeelde dat de benodigde zorg, die onderdeel is van de zorgmachtiging, kon worden gecontinueerd en dat er geen direct ernstig nadeel zou optreden als betrokkene gedwongen werd ontslagen. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende aanleiding was om te veronderstellen dat de zorgverantwoordelijke onjuist had beoordeeld en wees het schorsingsverzoek af. De beslissing werd mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie: Breda
Zaaknummer: C/02/426844 / FA RK 24-4381
Datum uitspraak: 27 september 2024
Beschikking schorsingsverzoek ex artikel 10:9 Wvggz
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1962 te [geboorteplaats],
wonende te [woonadres],
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. H.J. Naber te Dordrecht.
ter verkrijging van een beslissing over een schorsingsverzoek door betrokkene ingediend bij de rechtbank op 20 september 2024.

1.Het procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift ex artikel 10:7 lid 1 Wvggz tevens ex artikel 10:9 Wvggz, bij de griffie van deze rechtbank ontvangen op 20 september 2024, met bijlagen.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft, voor zover het verzoek ziet op de schorsing van de beslissing van de zorgverantwoordelijke ex artikel 10:9 Wvggz, plaatsgevonden op 27 september 2024, in de [accommodatie].
1.3.
Tijdens deze mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat mr. H.J. Naber;
- de heer [naam 1], psychiater en zorgverantwoordelijke.
Tevens was aanwezig, [naam 2], begeleidster, die niet is gehoord.

2.De feiten

1.1.
Bij beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 18 september 2024 is ten aanzien van betrokkene een zorgmachtiging verleend voor de duur van 12 maanden, te weten tot 18 september 2025.
1.2.
Bij brief van 27 augustus 2024 heeft de zorgverantwoordelijke aan betrokkene medegedeeld dat hij met ingang van 24 september 2024 gedwongen wordt ontslagen uit de instelling waar betrokkene thans woonachtig is. Mondeling is aan betrokkene toegezegd dat het ontslag pas op 2 oktober 2024 zal plaatsvinden danwel per direct wanneer betrokkene zich in de aankomende periode niet aan de afspraken houdt.
1.3.
Betrokkene heeft bij brief van 5 september 2024 bij de klachtencommissie een klacht ingediend tegen voormelde beslissing van de zorgverantwoordelijke.
1.4.
De klachtencommissie heeft zich bij uitspraak van 11 september 2024, verzonden op 16 september 2024, onbevoegd verklaard om over de klacht van betrokkene te beslissen en betrokkene niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht.
1.5.
Bij verzoekschrift van 20 september 2024 is namens betrokkene een klacht ingediend bij de rechtbank ex artikel 10:7 lid 1 Wvggz. Tevens is verzocht om de beslissing van de zorgverantwoordelijke tot gedwongen ontslag te schorsen hangende de behandeling van de klachtprocedure. Thans zal, gelet op de spoedeisendheid van dat verzoek, alleen het schorsingsverzoek ex artikel 10:9 Wvggz worden behandeld. Op de klacht van betrokkene zal op een nader te bepalen datum door de rechtbank worden beslist.

3.De standpunten

3.1.
Betrokkene geeft tijdens de mondelinge behandeling – samengevat – aan dat hij vrijwillig bij [accommodatie] verblijft en daar graag wil blijven wonen. Betrokkene is het niet eens met het gedwongen ontslag. Zijn verblijf bij [accommodatie] geeft hem als enige hoop, want in de maatschappij lukt het betrokkene niet om zich adequaat te gedragen. De zus van betrokkene is onlangs overleden en iedereen om betrokkene heen gaat dood. Daar kan betrokkene niet meer tegen. Betrokkene heeft zijn emoties niet onder controle. Dat is het enige wat er speelt. Verder heeft betrokkene de afgelopen weken twee time-outs gehad. Hij heeft toen verbleven in een hotel. De kosten daarvan wil hij verhalen op de zorgverantwoordelijke. Als betrokkene niet bij [accommodatie] mag blijven, ziet hij het leven niet meer zitten. Hij wil niet naar een SMO en hij wenst daar ook niet over in gesprek te gaan. Betrokkene zal, indien hij niet langer bij [accommodatie] mag blijven, de medicatie inname staken en de ambulante hulp weigeren. Ook geeft betrokkene aan dat hij dan zijn middelengebruik zal hervatten en de uitspraken die hij thans doet zal uitvoeren.
3.2.
Namens betrokkene is door de advocaat toewijzing van het schorsingsverzoek bepleit. De beslissing van de zorgverantwoordelijke dient geschorst te worden totdat de rechtbank de klacht inhoudelijk heeft behandeld. Betrokkene is in eerste instantie vanuit een strafrechtelijke titel opgenomen in een forensisch psychiatrische kliniek. Betrokkene was toen verslaafd aan alcohol en drugs en is hier in detentie zelf mee gestopt. Vervolgens is betrokkene overgeplaatst naar [accommodatie]. Het ging geruime tijd goed met betrokkene en de behandelaren en begeleiding waren tevreden. Betrokkene heeft in die periode zelf ook aangegeven dat hij het fijn vond dat de zorgmachtiging werd verlengd omdat betrokkene zorg nodig heeft. De laatste maanden gaat het echter slechter met betrokkene. Zijn zus is overleden en hij is teruggevallen in alcohol- en drugsgebruik. De uitspraken die betrokkene in stressvolle situaties doet, zijn ernstig, maar betrokkene geeft er geen blijk van dat hij de uitspraken daadwerkelijk gaat uitvoeren. In het verleden is niet gebleken dat hij dit heeft gedaan en dat zou ook duidelijk moeten zijn voor het personeel dat dagelijks bij hem betrokken is. Deze gedragingen, waar betrokkene waarschuwingen voor heeft gekregen, houden verband met de psychische stoornis van betrokkene, meer in het bijzonder met de disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen. Betrokkene is in dat kader niet wilsbekwaam en overziet niet wat hij doet. Dit volgt ook uit de medische verklaring die is opgesteld ten aanzien van de recente verlenging van de zorgmachtiging. Daarin is agressie naar derden bovendien opgenomen als een vorm van ernstig nadeel. Daarbij vindt betrokkene niet dat hij vanwege zijn gedrag gedwongen kan worden ontslagen. Betrokkene wil bij [accommodatie] blijven en een opname heeft de rechtbank eerder ook nodig gevonden. De vrijwilligheid van betrokkene ten aanzien van zijn verblijf, doet dan ook niet af aan de noodzaak daarvan. Betrokkene vindt dan ook dat hij [accommodatie] op grond van de Wvggz kan aanspreken op de zorgplicht. Op grond van artikel 8:7 Wvggz is de GGZ verplicht om de zorg te verlenen die in de zorgmachtiging is opgenomen, zo ook de opname in een accommodatie. Wanneer betrokkene gedwongen wordt ontslagen zal hij, wanneer hij geen geld meer heeft om een hotelkamer te betalen, op straat komen te staan. Betrokkene is slecht ter been, heeft COPD, is afhankelijk van zijn scootmobiel en heeft verslavingsproblematiek. Dit is vragen om problemen. Tot slot merkt de advocaat op dat op het bezwaar van betrokkene bij de geneesheer-directeur tegen zijn ontslag negatief is beslist.
3.3.
De zorgverantwoordelijke stelt dat het schorsingsverzoek afgewezen moet worden. Het verblijf van betrokkene bij [accommodatie], dat op vrijwillige basis aan betrokkene wordt geboden, is niet langer haalbaar. Niet voor de medepatiënten en niet voor het personeel. Het is heftig wat er gebeurd is en, hoewel betrokkene zijn uitspraken wellicht niet zal waarmaken, dienen deze uitspraken niet gebagatelliseerd te worden. De medepatiënten raken door het gedrag van betrokkene ontregeld en de zorgverantwoordelijke doet zijn team tekort als hij er niets aan doet. De zorgverantwoordelijk heeft betrokkene de kans gegeven om zijn gedrag aan te passen door het geven van verschillende waarschuwingen. Op de momenten dat de waarschuwingen zijn gegeven was betrokkene niet ontregeld en de gedragingen houden geen verband met de psychische stoornis van betrokkene. Verder heeft de zorgverantwoordelijke stilgestaan bij nazorg en huisvesting voor betrokkene. Het gesprek met de maatschappelijk werkster voor het regelen van huisvesting heeft betrokkene zelf afgezegd, omdat hij niet naar een maatschappelijke opvang wil. Beschermd wonen is niet mogelijk door zijn agressie en gedragsproblemen. De nazorg is vanuit de zorgmachtiging verplicht en ook nodig. Betrokkene is aangemeld bij het regioteam en het overdrachtsgesprek heeft met hem plaatsgevonden. Bij het ontslaggesprek zullen ook de casemanager en de regiebehandelaar die de zorg voor betrokkene overnemen aanwezig zijn. Het regioteam zal het toestandsbeeld van betrokkene monitoren en de continuïteit van zorg wordt gewaarborgd. Wanneer betrokkene de woonvoorziening moet verlaten zal er bovendien niet direct ernstig nadeel optreden. Mocht het toestandsbeeld verergeren of als er ernstig nadeel ontstaat, zal betrokkene uiteraard, al dan niet gedwongen, worden opgenomen op de HIC.

4.De beoordeling

4.1.
De inhoudelijke klacht van betrokkene zal op een later moment door de rechtbank worden behandeld. De rechtbank zal zich bij de beoordeling thans dan ook beperken tot het verzoek van betrokkene om de beslissing van de zorgverantwoordelijke tot gedwongen ontslag te schorsen hangende de inhoudelijke klachtprocedure.
4.2.
Op grond van het bepaalde in artikel 10:9 lid 1 Wvggz kan de rechtbank de beslissing waartegen de klacht is gericht, schorsen.
4.3.
Het is de rechtbank gebleken dat betrokkene gedrag vertoont dat niet verenigbaar is met de regels die gelden in de woonvoorziening, waar betrokkene – zoals tijdens de mondelinge behandeling ook door betrokkene is aangegeven – vrijwillig verblijft. Betrokkene heeft voor zijn gedrag verschillende waarschuwingen en time-outs gekregen, waarna het gedwongen ontslag aan betrokkene op de juiste wijze is aangezegd. Door de zorgverantwoordelijke is vervolgens het regioteam ingeschakeld. Het regioteam zal de (medicamenteuze)behandeling van betrokkene overnemen en het toestandsbeeld van betrokkene opvolgen. Dit maakt naar het oordeel van de rechtbank dat de benodigde zorg, die onderdeel is van de zorgmachtiging, kan worden gecontinueerd. Een opname is niet benodigd. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat het gedwongen ontslag van betrokkene – zoals door de zorgverantwoordelijke tijdens de mondelinge behandeling is toegelicht – niet zal leiden tot het direct intreden van ernstig nadeel dat voortvloeit uit de psychische stoornis van betrokkene. Betrokkene is thans niet ontregeld en de benodigde (medicamenteuze) behandeling van betrokkene zal doorgang vinden vanuit het ambulante kader. Wanneer ambulante zorg onvoldoende blijkt en betrokkene alsnog ontregelt of ernstig nadeel optreedt, kan betrokkene, al dan niet vrijwillig, worden opgenomen op de HIC. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding om aan te nemen dat de beslissing van de zorgverantwoordelijke, in afwachting van de behandeling van de klachtzaak, onevenredige gevolgen heeft voor betrokkene. De zorgverantwoordelijke heeft bovendien samen met betrokkene de mogelijkheden van een vervangende woonvoorziening bij bijvoorbeeld het Leger des Heils willen onderzoeken, hetgeen betrokkene zelf heeft geweigerd.
4.4.
De rechtbank ziet, gelet op hetgeen uit de stukken naar voren is gekomen en de door de zorgverantwoordelijke tijdens de mondelinge behandeling gegeven toelichting, onvoldoende aanleiding om te kunnen concluderen dat evident sprake is van een onjuiste beoordeling door de zorgverantwoordelijke en in het verlengde daarvan ziet de rechtbank dan ook geen aanleiding om gebruik te maken van haar (discretionaire) bevoegdheid tot schorsing van het besluit tot gedwongen ontslag, in afwachting van de beslissing op het klachtverzoek van betrokkene door de rechtbank. Het schorsingsverzoek zal dan ook worden afgewezen.

4.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot schorsing van de beslissing van de zorgverantwoordelijke tot gedwongen ontslag af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2024 door mr. Gremmen, rechter, in aanwezigheid van mr. Palings, griffier en op schrift gesteld op 1 oktober 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.