ECLI:NL:RBZWB:2024:6913

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 oktober 2024
Publicatiedatum
10 oktober 2024
Zaaknummer
C/02/415570 / FA RK 23-1543
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Sumner
  • mr. Duerink-Bottinga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding geregistreerd partnerschap met aanhouding verzoeken omtrent ouderschapsplan

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 oktober 2024 een tussenbeschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de ontbinding van een geregistreerd partnerschap. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.C.M.E. Schijvenaars, heeft verzocht om ontbinding van het geregistreerd partnerschap met de man, die werd bijgestaan door mr. R. Wouters. De rechtbank heeft de vrouw ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot ontbinding, ondanks het ontbreken van een ouderschapsplan. De rechtbank heeft geoordeeld dat het op dit moment niet redelijk is om van de vrouw te verlangen dat er een ouderschapsplan wordt overgelegd, gezien de lopende hulpverleningstrajecten waar partijen in zijn verwezen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 29 augustus 2024 is gebleken dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de verdeling van de gemeenschappelijke woning en de hypothecaire geldlening. De rechtbank heeft de partijen de opdracht gegeven om een taxatie van de woning te laten uitvoeren en heeft voorwaarden gesteld aan de overname van de woning door de man. Tevens is vastgesteld dat partijen zelf afspraken zullen maken over de verdeling van andere gemeenschappelijke goederen, zoals de auto en bankrekeningen.

De rechtbank heeft de beslissing op de verzoeken die betrekking hebben op het ouderschapsplan aangehouden tot 10 december 2024, in afwachting van de resultaten van de hulpverlening. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. Sumner, in aanwezigheid van griffier mr. Duerink-Bottinga.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Middelburg
Zaaknummer: C/02/415570 / FA RK 23-1543
datum uitspraak: 7 oktober 2024
tussenbeschikking betreffende ontbinding geregistreerd partnerschap
in de zaak van
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. M.C.M.E. Schijvenaars,
en
[de man],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. R. Wouters te Middelburg.
1. Het verdere procesverloop
1.1. Dit blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van deze rechtbank van 3 juli 2024;
- het F9-formulier van mr. Schijvenaars van 14 augustus 2024, met bijlagen;
- het F9-formulier van mr. Wouters van 15 augustus 2024, met bijlagen;
1.2. De zaak is nader mondeling behandeld op de mondelinge behandeling van 29 augustus 2024. Bij die gelegenheid zijn verschenen de vrouw, bijgestaan door haar advocaat, en de man, bijgestaan door mr. Verheuvel, kantoorgenoot van mr. Wouters.

2.De verdere beoordeling

2.1
Bij beschikking van 3 juli 2024 zijn partijen verwezen naar een hulpverleningstraject binnen het Uniform Hulpaanbod. De beslissing op de verzoeken die betrekking hebben op het ouderschapsplan zijn aangehouden tot 10 december 2024 PRO FORMA, in afwachting van de resultaten van de hulpverlening. Op dit punt in de procedure moet de rechtbank een beslissing nemen op het verzoek van de vrouw tot ontbinding van het geregistreerd partnerschap en op het verzoek van de vrouw tot het gelasten van de wijze van verdeling van de gemeenschappelijke goederen.
Ontvankelijkheid
2.2
De rechtbank acht de vrouw ontvankelijk in haar verzoek tot ontbinding van het geregistreerd partnerschap. Partijen zullen binnen het hulpverleningstraject proberen met elkaar afspraken te maken over de minderjarigen, welke afspraken in een ouderschapsplan zullen worden vastgelegd. Mochten partijen er niet in slagen om binnen het hulpverleningstraject tot afspraken te komen dan blijkt daaruit genoegzaam dat partijen er niet in slagen met elkaar afspraken over de minderjarigen te kunnen maken. In dat geval zal de rechtbank op de verzoeken van partijen beslissen. Dit betekent naar het oordeel van de rechtbank dat van de vrouw op dit moment redelijkerwijs niet kan worden verlangd dat een door beide partijen opgesteld ouderschapsplan wordt overgelegd.
Verdeling gemeenschap
2.3
Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen overeenstemming bereikt over de verdeling van de gemeenschappelijke woning en de daarbij behorende hypothecaire geldlening. Partijen zijn het volgende overeengekomen:
  • binnen vier weken na de inschrijving van de in deze zaak af te geven scheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand, dienen partijen gezamenlijk [taxateur], [adres], opdracht te geven de onroerende zaak gelegen te [woonadres], te taxeren. De kosten van die taxatie komen voor rekening van partijen, ieder voor de helft. De man zal binnen twee weken na de datum van de in deze zaak af te geven beschikking een akte van berusting tekenen;
  • binnen drie maanden te rekenen vanaf de datum waarop de makelaar het taxatierapport heeft afgegeven, dient de man aan de vrouw kenbaar te maken of hij de onroerende zaak tegen de door de makelaar getaxeerde waarde wenst over te nemen en of hij daartoe financieel in staat is, in die zin dat het voor hem financieel haalbaar is om in het kader van de overname van de woning de helft van de overwaarde op basis van voornoemde taxatie aan de vrouw te voldoen;
  • als de man de onroerende zaak tegen de getaxeerde waarde wil en kan overnemen, dient hij een door hem aan te wijzen notaris opdracht te geven om binnen een termijn van 6 maanden te rekenen vanaf de datum waarop de eerder vermelde makelaar het taxatierapport heeft afgegeven, een akte te verlijden waarbij de onroerende zaak aan hem wordt geleverd. Uiterlijk een dag voor dat notarieel transport dient de man de helft van de overwaarde waarop de vrouw recht heeft, op de derdengeldrekening van de notaris te voldoen met daarbij de onherroepelijke opdracht aan de notaris om dat bedrag direct nadat het notarieel transport heeft plaatsgevonden, uit te betalen op de bankrekening van de vrouw;
  • voor het geval de man financieel niet in staat blijkt te zijn de onroerende zaak over te nemen of hiervan afziet, dienen partijen een door hen gezamenlijk aan te wijzen makelaar opdracht te geven de woning tegen een zo hoog mogelijk bedrag aan derden te verkopen. De alsdan te realiseren verkoopopbrengst dient, na aftrek van de kosten van de door partijen in verband met de verkoop van de onroerende zaak ingeschakelde makelaar, tussen partijen bij helfte te worden verdeeld.
2.4
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechtbank geconstateerd dat partijen al over zijn gegaan tot verdeling van de auto, de bankrekeningen en het gereedschap. Ook heeft de rechtbank geconstateerd dat partijen zelf afspraken zullen maken over de verdeling van de inboedel met gesloten beurzen. Gelet hierop stelt de rechtbank vast dat de rechtbank geen beslissing meer hoeft te nemen over de verdeling van het gemeenschappelijk vermogen van partijen. De rechtbank zal de verzoeken van partijen daartoe afwijzen.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1
spreekt uit de ontbinding van het geregistreerd partnerschap tussen partijen, op 9 maart 2016 in de gemeente Vlissingen geregistreerd;
3.2
houdt de beslissing op de verzoeken die betrekking hebben op het ouderschapsplan aan tot 10 december 2024 PRO FORMA, in afwachting van de resultaten van de hulpverlening;
3.3
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Sumner, en, in tegenwoordigheid van mr. Duerink-Bottinga, griffier, in het openbaar uitgesproken op 7 oktober 2024.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.