In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 oktober 2024 een tussenbeschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de ontbinding van een geregistreerd partnerschap. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.C.M.E. Schijvenaars, heeft verzocht om ontbinding van het geregistreerd partnerschap met de man, die werd bijgestaan door mr. R. Wouters. De rechtbank heeft de vrouw ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot ontbinding, ondanks het ontbreken van een ouderschapsplan. De rechtbank heeft geoordeeld dat het op dit moment niet redelijk is om van de vrouw te verlangen dat er een ouderschapsplan wordt overgelegd, gezien de lopende hulpverleningstrajecten waar partijen in zijn verwezen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 29 augustus 2024 is gebleken dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de verdeling van de gemeenschappelijke woning en de hypothecaire geldlening. De rechtbank heeft de partijen de opdracht gegeven om een taxatie van de woning te laten uitvoeren en heeft voorwaarden gesteld aan de overname van de woning door de man. Tevens is vastgesteld dat partijen zelf afspraken zullen maken over de verdeling van andere gemeenschappelijke goederen, zoals de auto en bankrekeningen.
De rechtbank heeft de beslissing op de verzoeken die betrekking hebben op het ouderschapsplan aangehouden tot 10 december 2024, in afwachting van de resultaten van de hulpverlening. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. Sumner, in aanwezigheid van griffier mr. Duerink-Bottinga.