Uitspraak
1.Het procesverloop
- de moeder, bijgestaan door mr. Pool;
- een vertegenwoordigster van de GI;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 september 2024 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder over haar minderjarige kind, geboren in 2008. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om het gezag van de moeder te beëindigen, met als argument dat de ontwikkeling van de minderjarige ernstig wordt bedreigd door de huidige gezagsverhouding. De moeder is het niet eens met dit verzoek en heeft verzocht om afwijzing, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de moeder niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige te dragen binnen een aanvaardbare termijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige, die sinds 2022 uit huis is geplaatst, veel last heeft van de gezagsbeslissingen van zijn moeder, die vaak te laat of niet worden genomen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychische gesteldheid van de minderjarige en zijn wens om duidelijkheid te krijgen over zijn gezagspositie. De rechtbank heeft besloten het gezag van de moeder te beëindigen en de Stichting Jeugdbescherming West Zeeland als voogd aan te stellen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de minderjarige direct kan profiteren van de nieuwe situatie.