Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
STICHTING JEUGDBESCHERMING WEST ZEELAND, gevestigd te Middelburg,
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 september 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de bekrachtiging van een schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling (GI) Stichting Jeugdbescherming West Zeeland. De zaak betreft de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2], die onder toezicht zijn gesteld van de GI. De ouders, de vader en de moeder, zijn belast met het ouderlijk gezag en hebben een zorgregeling afgesproken in een ouderschapsplan, dat op 16 maart 2023 door de rechtbank is bekrachtigd. De GI heeft op 21 juni 2024 een schriftelijke aanwijzing gegeven aan de vader, omdat hij herhaaldelijk van de zorgregeling afweek zonder overleg met de moeder. De vader heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat hij de schriftelijke aanwijzing begrijpt, maar zich verzet tegen de bekrachtiging ervan. De moeder is het eens met de schriftelijke aanwijzing. De kinderrechter heeft overwogen dat de GI op goede gronden de schriftelijke aanwijzing heeft gegeven en dat het in het belang van de minderjarigen is dat de afspraken uit het ouderschapsplan worden nageleefd. De kinderrechter heeft de schriftelijke aanwijzing bekrachtigd en het verzoek van de GI om de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren afgewezen.