ECLI:NL:RBZWB:2024:6932
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Bodemzaak
- mr. Hermans
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot vernietiging koopovereenkomst wegens bedrog en dwaling
In deze civiele zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 september 2024 uitspraak gedaan in de bodemzaak tussen Stichting Thuisvester en een gedaagde partij. De eiser, Stichting Thuisvester, had een vordering ingesteld om de koopovereenkomst van een woning, die op 16 december 2020 was gesloten, te vernietigen. Thuisvester stelde dat de gedaagde, die de woning had gekocht voor € 195.000,00, dit deed op basis van een onjuiste mededeling over het gebruik van de woning als zorgwoning voor zijn vrouw, die aan de ziekte van Huntington lijdt. Thuisvester betoogde dat de gedaagde nooit de intentie had om de woning als zorgwoning te gebruiken en dat er sprake was van bedrog c.q. dwaling.
De rechtbank heeft de procedure beoordeeld aan de hand van getuigenverklaringen en schriftelijke stukken. De getuigen, waaronder de makelaar van Thuisvester en andere betrokkenen, konden geen steun bieden voor de stelling van Thuisvester dat de gedaagde de woning op basis van een onjuiste mededeling had gekocht. De rechtbank concludeerde dat de gedaagde wel degelijk de intentie had om de woning als zorgwoning te gebruiken, maar dat dit financieel niet haalbaar bleek. De rechtbank oordeelde dat Thuisvester niet in het bewijs was geslaagd en dat er geen sprake was van bedrog of dwaling.
De vorderingen van Thuisvester werden afgewezen, en de rechtbank veroordeelde Thuisvester in de proceskosten van de gedaagde partij, die tot dat moment waren begroot op € 10.978,00. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. Hermans.