In deze zaak heeft de kinderrechter op 27 september 2024 uitspraak gedaan in een verzoek van de moeder tot verlenging van de ondertoezichtstelling van haar minderjarige kind. De moeder, die het eenhoofdig ouderlijk gezag heeft, verzocht om de ondertoezichtstelling te verlengen voor een jaar, omdat zij niet op de hoogte is van de verblijfplaats van de vader, die als belanghebbende is aangemerkt. De vader is geregistreerd als 'Registratie Niet Ingezetene' en zijn huidige adres is onbekend. De moeder vreest dat zonder de ondertoezichtstelling, de vader weer valse meldingen zal doen bij Veilig Thuis. De gecertificeerde instelling (GI) en de Raad voor de Kinderbescherming hebben geen verzoek tot verlenging ingediend en hebben aangegeven dat de moeder haar gezag goed uitoefent. De kinderrechter heeft de zaak mondeling behandeld, waarbij de vader niet aanwezig was. De kinderrechter oordeelde dat de moeder niet voldoende heeft aangetoond dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is, vooral omdat de GI geen verzoek tot verlenging heeft gedaan en de situatie van de minderjarige is verbeterd. De kinderrechter heeft het verzoek van de moeder afgewezen, met de overweging dat de vader zijn adres moet delen met de moeder in het belang van de minderjarige. De beslissing is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 11 oktober 2024.