ECLI:NL:RBZWB:2024:699

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 januari 2024
Publicatiedatum
6 februari 2024
Zaaknummer
AWB- 23_3099/ AWB 23_3100
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T. Peters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van beroepen inzake inzage in persoonsgegevens door de Belastingdienst

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 31 januari 2024, zijn de beroepen van eisers tegen de besluiten van de minister van Financiën inzake inzage in hun persoonsgegevens beoordeeld. Eisers, een eiser en een eiseres, hebben op 23 april 2021 een brief ontvangen waarin stond dat hun gegevens in de Fraude Signalering Voorziening (FSV) van de Belastingdienst stonden. Ze hebben bezwaar gemaakt tegen de verwerking van hun persoonsgegevens en verzocht om inzage op basis van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). De rechtbank heeft de beroepen op 20 december 2023 behandeld, waarbij de minister met een verweerschrift heeft gereageerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister voldoende informatie heeft verstrekt over de verwerkte persoonsgegevens en dat de verzoeken van eisers zijn ingewilligd. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond, omdat er geen onrechtmatig besluit is genomen door de minister. De eisers hebben ook verzocht om schadevergoeding, maar dit verzoek is afgewezen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de minister niet verplicht was om de namen van de ambtenaren die de persoonsgegevens hebben verwerkt te verstrekken, omdat dit in strijd zou zijn met de AVG. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: BRE 23/3099 en 23/3100 AVG

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 januari 2024 in de zaak tussen

1. [eiser]uit [plaats] ,
2. [eiseres] ,uit [plaats] ,
tezamen: eisers
en

de minister van Financiën, de minister.

Inleiding

1.1
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eisers tegen de bestreden besluiten van 26 april 2023, inzake de inzage in de verwerkte persoonsgegevens van eisers.
1.2
De minister heeft op de beroepen gereageerd met een verweerschrift.
1.3
De rechtbank heeft de beroepen op 20 december 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en namens de minister [naam 1] en [naam 2] . Eiseres is niet verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

2 De rechtbank beoordeelt de beroepen van eisers over de verzoeken om inzage in hun persoonsgegevens. Zij doet dat onder meer aan de hand van de beroepsgronden van eisers.
3 De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1
De voor de beoordeling van de beroepen belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Feiten en omstandigheden
4.1
Eiseres heeft op 23 april 2021 een brief ontvangen dat haar gegevens in de Fraude Signalering Voorziening (hierna: FSV) van de Belastingdienst stonden. Het gebruik van deze voorziening voldeed niet aan de AVG, omdat te veel medewerkers toegang hadden en de gegevens hierin te lang werden bewaard. Sommige gegevens zijn onterecht opgenomen en sommige verkeerd gebruikt. Om die reden is de FSV op 27 januari 2020 uitgezet en gebruikt de Belastingdienst deze niet meer. De belastingdienst heeft verder medegedeeld dat ze onderzoeken of de registratie voor eiseres mogelijk onterechte gevolgen heeft gehad.
4.2
Eiseres heeft op 14 mei 2021 een verzoek ingediend tot inzage in zijn persoonsgegevens bij de belastingdienst. Zij wenst op basis van artikel 12 en artikel 15, eerste lid, van de AVG te vernemen, of, en zo ja, welke persoonsgegevens de belastingdienst van eiseres heeft verwerkt in het kader van:
  • De FSV (waaronder, maar niet beperkt tot de FSV toezicht- en/of uitsluitlijst);
  • Projectcode 1043;
  • Andere met de FSV vergelijkbare applicaties, toezichts- en verwerkingsprocessen van het CAF-team en/of andere teams of afdelingen van de Belastingdienst;
  • Enige andere ‘zwarte lijst’ of lijst met frauderegistraties;
  • (lokaal ontwikkelde) applicaties met risicosignalen voor fraudesignalisering (hierna gezamenlijk: ‘frauderegistraties’).
Indien de Belastingdienst de persoonsgegevens in het kader van de frauderegistraties (heeft) verwerkt, vraagt eiseres om te doen weten:
  • Wat het doel is van de verwerking van de persoonsgegevens door de Belastingdienst;
  • Aan wie de persoonsgegevens eventueel nog nader zijn verstrekt in binnen- en buitenland en om welke reden dit is gebeurd;
  • Welke passende waarborgen voor doorgifte zijn getroffen als de persoonsgegevens zijn doorgegeven aan een ander land of aan een internationale organisatie;
  • Wat de herkomst is van de persoonsgegevens, als dit bekend is;
  • Hoelang de persoonsgegevens naar verwachting zijn opgeslagen;
  • Of sprake is van geautomatiseerde besluitvorming, waaronder die op basis van profilering. In dit geval wil eiser eten wat hiervoor de redenen en argumenten zijn. Wat is het belang van de Belastingdienst en wat zij de verwachte gevolgen hiervan voor eisers?
Indien de persoonsgegevens wel zijn verwerkt, doet eiseres een verzoek op grond van artikel 12 en artikel 18 van de AVG om de verwerking van de persoonsgegevens te beperken.
Eiser heeft op 19 mei 2021 een gelijkluidend verzoek ingediend.
4.3
Met het besluit van 28 juli 2021 heeft de minister een overzicht met de verwerkte persoonsgegevens in de FSV verstrekt aan eiser. De minister heeft verder informatie verstrekt omtrent de verwerking van de persoonsgegevens binnen de FSV. De minister heeft daarnaast een overzicht verstrekt van de persoonsgegevens die zijn verwerkt in de 1043-registraties. Voor wat betreft inzage in de met FSV-vergelijkbare applicaties en processen stelt de minister dat het onderzoek nog niet is afgerond, en daarom nog niet aan het verzoek om inzage kan worden voldaan.
4.4
Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt op 28 juli 2021.
4.5
Met het besluit van 12 augustus 2021 heeft de minister een overzicht met de verwerkte persoonsgegevens in de FSV verstrekt aan eiseres. De minister heeft verder informatie verstrekt omtrent de verwerking van de persoonsgegevens binnen de FSV.
4.6
Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt op 3 september 2021
.
4.7
De minister heeft met de bestreden besluiten de bezwaren ongegrond verklaard.
Omvang van het geschil
5.1
Eisers hebben betoogd dat hun persoonsgegevens ten onrechte zijn verwerkt in de FSV en zij hierdoor verschillende gevolgen hebben ondervonden. Zij zijn van mening dat de minister hen onjuist heeft behandeld. Eisers hebben daarbij de rechtbank verzocht om de belastingdienst op te dragen om de ingediende aangifte Inkomstenbelasting van de jaren 2013 tot en met 2019 te volgen en zo nodig aan te passen in het voordeel van eisers.
5.2
De rechtbank beperkt zich tot de vraag of de minister volledig heeft beslist op de verzoeken van eisers. De rechtbank beoordeelt daarbij of de minister eisers (voldoende) inzicht heeft geboden in de verwerkte persoonsgegevens van eisers. De algemene handelswijze van de minister en de beoordeling van de aangifte Inkomstenbelasting valt buiten de omvang van het geschil.
Inzage in persoonsgegevens
6 Eisers hebben verzocht om inzage in de verwerkte persoonsgegevens door de minister. Op grond van artikel 15 van de AVG hebben eisers recht op inzage in hun eigen persoonsgegevens. De minister heeft een overzicht verstrekt met de persoonsgegevens van eisers die zijn verwerkt in de FSV en een overzicht verstrekt van de persoonsgegevens van eisers die zijn verwerkt in het kader van de projectcode 1043. De rechtbank is van oordeel dat de minister daarmee volledig heeft beslist op de verzoeken van eisers en al hetgeen waar eisers om hebben verzocht is verstrekt door de minister.
Namen betrokken ambtenaren
7.1
Eisers hebben betoogd dat de minister de namen van de ambtenaren die de persoonsgegevens van eisers hebben verwerkt had moeten verstrekken. Dit heeft de minister ten onrechte niet gedaan. Het is voor eisers van belang dat zij weten wie de persoonsgegevens van hen heeft verwerkt.
7.2
Artikel 15 van de AVG geeft de minister niet de bevoegdheid om persoonsgegevens van een ander te verstrekken. Bovendien is de AVG juist gericht op het beschermen van een ieder zijn persoonsgegevens. Het verstrekken van persoonsgegevens van een ander druist recht in tegen de doelstelling van de AVG. De rechtbank is van oordeel dat de minister terecht niet de persoonsgegevens van de betrokken ambtenaren heeft verstrekt.
Geautomatiseerde besluitvorming
8.1
Eisers hebben betoogd dat sprake is van profilering bij de verwerking van hun persoonsgegevens. Hun persoonsgegevens zijn verwerkt in de FSV, omdat eiseres een beperking heeft. Allerlei mensen met een beperking hebben een FSV-registratie gekregen.
8.2
Op grond van artikel 15, eerste lid, onder h, van de AVG heeft de betrokkene recht op inzage op het bestaan van geautomatiseerde besluitvorming, met inbegrip artikel 22, leden 1 en 4, bedoelde profilering, en, ten minste in die gevallen, nuttige informatie over de onderliggende logica, alsmede het belang en de verwachte gevolgen van die verwerking voor de betrokkene.
8.3
Op grond van artikel 22, eerste lid, van de AVG heeft de betrokkene het recht niet te worden onderworpen aan een uitsluitend op geautomatiseerde verwerking, waaronder profilering, gebaseerd besluit waaraan voor hem rechtsgevolgen zijn verbonden of dat hem anderszins in aanmerkelijke mate treft.
8.4
De minister heeft inzicht geboden in de wijze waarop de besluitvorming heeft plaatsgevonden. Er zijn volgens de minister geen aanwijzingen dat de persoonsgegevens zijn gebruikt voor automatische besluitvorming. De minister heeft met de brief van 6 oktober 2021 de reden voor de FSV-registratie toegelicht. Eisers zouden de aangifte Inkomstenbelasting van 2014 foutief hebben ingevuld, waardoor zij zijn geregistreerd in de FSV. De registratie in de FSV bevat geen gegevens waaruit een selectie op niet-fiscale kenmerken is af te leiden. De rechtbank is van oordeel dat de minister heeft voldaan aan de verzoekers van eisers door inzicht te bieden in de wijze van besluitvorming en daaruit is niet gebleken dat sprake is van geautomatiseerde besluitvorming.
Schadevergoeding
9 Eisers hebben verzocht om schadevergoeding. Om een bestuursorgaan te veroordelen tot vergoeding van schade die een belanghebbende lijdt of zal lijden is nodig dat sprake is van een onrechtmatig besluit. Gelet op voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een onrechtmatig besluit en kan aan eisers geen schadevergoeding worden toegekend.

Conclusie en gevolgen

10.1
De beroepen zijn ongegrond. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug.
10.2
Eisers hebben verzocht om proceskostenvergoeding voor de verleende rechtsbijstand door [v.o.f.] De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af, aangezien zij de beroepen ongegrond verklaart. Bovendien is niet gebleken dat [v.o.f.] rechtsbijstand heeft verleend aan eisers, te meer daar een rechtspersoon hiertoe niet in staat is.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, rechter, in aanwezigheid van mr. T.A.A. van Hooijdonk, griffier, op 31 januari 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Verordening Algemene Gegevens Verstrekking (AVG)
Artikel 15 van de AVG
1. De betrokkene heeft het recht om van de verwerkingsverantwoordelijke uitsluitsel te verkrijgen over het al dan niet verwerken van hem betreffende persoonsgegevens en, wanneer dat het geval is, om inzage te verkrijgen van die persoonsgegevens en van de volgende informatie:
a. a) de verwerkingsdoeleinden;
b) de betrokken categorieën van persoonsgegevens;
c) de ontvangers of categorieën van ontvangers aan wie de persoonsgegevens zijn of zullen worden verstrekt, met name ontvangers in derde landen of internationale organisaties;
d) indien mogelijk, de periode gedurende welke de persoonsgegevens naar verwachting zullen worden opgeslagen, of indien dat niet mogelijk is, de criteria om die termijn te bepalen;
e) dat de betrokkene het recht heeft de verwerkingsverantwoordelijke te verzoeken dat persoonsgegevens worden gerectificeerd of gewist, of dat de verwerking van hem betreffende persoonsgegevens wordt beperkt, alsmede het recht tegen die verwerking bezwaar te maken;
f) dat de betrokkene het recht heeft klacht in te dienen bij een toezichthoudende autoriteit;
g) wanneer de persoonsgegevens niet bij de betrokkene worden verzameld, alle beschikbare informatie over de bron van die gegevens;
h) het bestaan van geautomatiseerde besluitvorming, met inbegrip van de in artikel 22, leden 1 en 4, bedoelde profilering, en, ten minste in die gevallen, nuttige informatie over de onderliggende logica, alsmede het belang en de verwachte gevolgen van die verwerking voor de betrokkene.
2. Wanneer persoonsgegevens worden doorgegeven aan een derde land of een internationale organisatie, heeft de betrokkene het recht in kennis te worden gesteld van de passende waarborgen overeenkomstig artikel 46 inzake de doorgifte.
3. De verwerkingsverantwoordelijke verstrekt de betrokkene een kopie van de persoonsgegevens die worden verwerkt. Indien de betrokkene om bijkomende kopieën verzoekt, kan de verwerkingsverantwoordelijke op basis van de administratieve kosten een redelijke vergoeding aanrekenen. Wanneer de betrokkene zijn verzoek elektronisch indient, en niet om een andere regeling verzoekt, wordt de informatie in een gangbare elektronische vorm verstrekt.
4. Het in lid 3 bedoelde recht om een kopie te verkrijgen, doet geen afbreuk aan de rechten en vrijheden van anderen.
Artikel 22 van de AVG
1. De betrokkene heeft het recht niet te worden onderworpen aan een uitsluitend op geautomatiseerde verwerking, waaronder profilering, gebaseerd besluit waaraan voor hem rechtsgevolgen zijn verbonden of dat hem anderszins in aanmerkelijke mate treft.
2. Lid 1 geldt niet indien het besluit:
a. a) noodzakelijk is voor de totstandkoming of de uitvoering van een overeenkomst tussen de betrokkene en een verwerkingsverantwoordelijke;
b)is toegestaan bij een Unierechtelijke of lidstaatrechtelijke bepaling die op de verwerkingsverantwoordelijke van toepassing is en die ook voorziet in passende maatregelen ter bescherming van de rechten en vrijheden en gerechtvaardigde belangen van de betrokkene; of
c) berust op de uitdrukkelijke toestemming van de betrokkene.
3. In de in lid 2, punten a) en c), bedoelde gevallen treft de verwerkingsverantwoordelijke passende maatregelen ter bescherming van de rechten en vrijheden en gerechtvaardigde belangen van de betrokkene, waaronder ten minste het recht op menselijke tussenkomst van de verwerkingsverantwoordelijke, het recht om zijn standpunt kenbaar te maken en het recht om het besluit aan te vechten.
4. De in lid 2 bedoelde besluiten worden niet gebaseerd op de in artikel 9, lid 1, bedoelde bijzondere categorieën van persoonsgegevens, tenzij artikel 9, lid 2, punt a) of g), van toepassing is en er passende maatregelen ter bescherming van de gerechtvaardigde belangen van de betrokkene zijn getroffen.