In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 oktober 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de vernietiging van de erkenning van een meerderjarige vrouw door haar juridische vader. De vrouw, geboren op [geboortedag 1] 1986 op [geboorteplaats], heeft verzocht om de erkenning te vernietigen, omdat de juridische vader niet haar biologische vader is. De juridische vader heeft zich niet verzet tegen het verzoek en erkent dat hij niet de biologische vader is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw en de heer [naam] in 2019 een DNA-test hebben laten uitvoeren, waaruit blijkt dat de heer [naam] met 99,9999997% zekerheid de biologische vader is.
De rechtbank heeft overwogen dat het verzoekschrift meer dan vijf jaar na de erkenning is ingediend, wat in strijd is met de driejarentermijn van artikel 1:205 BW. Echter, de rechtbank heeft geoordeeld dat de overschrijding van deze termijn verschoonbaar is, gezien de omstandigheden van de vrouw, waaronder haar verleden van huiselijk geweld en de noodzaak om eerst vertrouwen op te bouwen met haar biologische vader. De rechtbank heeft de belangen van de vrouw, haar moeder en de juridische vader afgewogen tegen de rechtszekerheid en heeft besloten dat het belang van de vrouw om de juridische situatie in overeenstemming te brengen met de biologische werkelijkheid prevaleert.
De rechtbank heeft de erkenning van de juridische vader vernietigd en bepaald dat de vrouw na de uitspraak de geslachtsnaam van haar moeder zal dragen. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De beschikking zal worden toegestuurd aan de ambtenaar van de burgerlijke stand voor aantekening. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. Van Triest, met mr. Wallerbos als griffier.