ECLI:NL:RBZWB:2024:7020
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning van WIA-uitkering en inkomenseis in bestuursrechtelijke context
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 oktober 2024, wordt het beroep van eiser tegen de toekenning van een WIA-uitkering beoordeeld. Eiser, die tot 22 februari 2015 als financieel administratief medewerker werkte, heeft zich op 5 juli 2016 ziekgemeld tijdens zijn werkloosheid. Na een periode van ziekte ontving hij een Ziektewet-uitkering, die eindigde op 16 juni 2017. Eiser heeft vervolgens een WW-uitkering ontvangen, die op 4 januari 2019 eindigde. Eiser heeft zich opnieuw ziek gemeld op 26 november 2018 en ontving een Ziektewet-uitkering vanaf 7 januari 2019. Het UWV heeft op 28 december 2020 geweigerd om eiser een WIA-uitkering toe te kennen, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, wat uiteindelijk leidde tot een uitspraak van de rechtbank Amsterdam op 9 augustus 2023, die het UWV opdroeg om een nieuw besluit te nemen. Het UWV heeft op 6 november 2023 een vervolguitkering toegekend aan eiser, maar eiser betwist dat hij geen recht heeft op een loongerelateerde uitkering en stelt dat de inkomenseis onredelijk is. De rechtbank oordeelt dat het UWV op goede gronden de vervolguitkering heeft toegekend en dat eiser geen recht heeft op een loongerelateerde uitkering of schadevergoeding. De rechtbank wijst het beroep van eiser ongegrond en verklaart dat er geen onrechtmatig besluit is genomen.