ECLI:NL:RBZWB:2024:7022

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 oktober 2024
Publicatiedatum
17 oktober 2024
Zaaknummer
10260283 \ CV EXPL 22-3735 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • Mr. Van den Boom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindvonnis inzake non-conformiteit van een tweedehandsauto met defecte versnellingsbak

In deze bodemzaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 oktober 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een consument en een handelaar in tweedehandsauto's. De consument, vertegenwoordigd door Stichting Rechtsbijstand ZLM, vorderde schadevergoeding wegens non-conformiteit van de aangekochte tweedehandsauto, die na korte tijd een defecte versnellingsbak vertoonde. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de auto niet voldeed aan de overeenkomst, omdat de consument niet hoefde te verwachten dat de versnellingsbak na een relatief korte periode opnieuw zou falen. De deskundige, aangesteld door de rechtbank, concludeerde dat de versnellingsbak niet voldeed aan de verwachtingen die de consument mocht hebben bij de aankoop van een auto uit 2013. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde partij, die als deskundig kan worden beschouwd, de consument niet had gewaarschuwd voor de beperkte levensduur van de versnellingsbak. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van € 4.742,55 aan schadevergoeding en € 725,10 aan buitengerechtelijke incassokosten, alsook de proceskosten van € 3.601,88. De wettelijke rente over de schadevergoeding en proceskosten werd eveneens toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 10260283 \ CV EXPL 22-3735
Vonnis van 9 oktober 2024
in de zaak van
[eiseres],
te [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: Stichting Rechtsbijstand ZLM,
tegen
[gedaagde] , H.O.D.N. ' [handelsnaam] ',
te [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 13 maart 2024 met de daarin genoemde stukken,
- het deskundigenbericht van 6 augustus 2024,
- de conclusies na deskundigenbericht van [eiseres] en [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij tussenvonnis van 13 maart 2024 is de heer [deskundige] van [bedrijf] tot deskundige benoemd (hierna: [deskundige] ). Aan hem zijn de volgende vragen ter beantwoording voorgelegd:
Kan worden vastgesteld hoeveel kilometer met de vervangen versnellingsbak is gereden toen deze in de auto werd geplaatst? Zo ja, hoeveel kilometer is (ongeveer) in totaal met deze versnellingsbak gereden?
Voldeed de vervangen versnellingsbak aan hetgeen [eiseres] mocht verwachten bij de aankoop van een auto uit 2013 met een dergelijke kilometerstand?
Mocht [eiseres] verwachten dat de vervangen versnellingsbak 9 maanden na montage in de auto en na 12.611 gereden kilometers defect zou raken en vervangen zou moeten worden, mede gelet op de hiervoor gestelde vraag?
Is vast te stellen of de vervangen versnellingsbak eerder gereviseerd is geweest? Zo ja, heeft de revisie gevolgen voor de levensduur van een versnellingsbak?
Is het rijgedrag van een bestuurder van invloed op de staat van de versnellingsbak? Zo ja, in welke mate?
Is vast te stellen dat het rijgedrag van [eiseres] heeft geleid tot het defect gaan danwel een (veel) kortere levensduur van de vervangen versnellingsbak?
Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de kantonrechter volgens u kennis moet nemen bij de verdere beoordeling?
2.2.
[deskundige] heeft in zijn rapport van 6 augustus 2024 de hiervoor genoemde vragen – samengevat – als volgt beantwoord:
1. Er kan niet worden vastgesteld hoeveel kilometer met de vervangen versnellingsbak was gereden. [deskundige] heeft navraag gedaan bij [leverancier] , de leverancier van de versnellingsbak. [leverancier] kon slechts nog aangeven dat de versnellingsbak met een kilometerstand van 30.000 km is verkocht.
2. Na de inbouw van de versnellingsbak functioneerde de auto naar behoren en heeft [eiseres] in 9 maanden 12.000 km met de auto kunnen rijden. Zij had na aankoop een langere levensduur mogen verwachten.
3. Uit het onderzoek van [deskundige] is gebleken dat de standtijd van het type CVT-versnellingsbak erg kort is, namelijk 40.000-80.000 km volgens Autrans. Als consument kon [eiseres] niet weten dat de gekochte auto met een CVT-versnellingsbak was uitgevoerd.
4. Het is niet meer te achterhalen of de vervangen versnellingsbak eerder is gereviseerd. Het is niet gebleken uit de werkorder van Autrans.
5. Bij onnodig zware belasting, zoals het rijden met een aanhangwagen of sterk accelereren vanuit stilstand, kunnen er versnelde slijtageverschijnselen optreden.
6. Na overbelasting van de versnellingsbak zullen er verbrandingssporen in de olie van de versnellingsbak worden aangetroffen. [deskundige] heeft geen verbrandingssporen gevonden in de onderdelen van de versnellingsbak. Aangezien [eiseres] na revisie zonder problemen 32.000 km heeft gereden, stelt [deskundige] dat het rijgedrag van [eiseres] niet heeft geleid tot het defect gaan danwel verkorten van de levensduur van de versnellingsbak.
7. De CVT-versnellingsbak heeft een erg lage standtijd vergeleken met handgeschakelde of automatische versnellingsbakken met koppelomvormer.
2.3.
Gelet op de antwoorden van [deskundige] stelt de kantonrechter vast dat de auto niet aan de overeenkomst heeft beantwoord. De kantonrechter licht dit hieronder verder toe.
2.4.
Hoewel [leverancier] heeft verklaard dat de versnellingsbak met een standtijd van 30.000 km is verkocht en [eiseres] vervolgens zo’n 12.000 km met de vervangen versnellingsbak heeft kunnen rijden, had [eiseres] niet hoeven te verwachten dat de versnellingsbak al vrij snel na de vervanging opnieuw kapot zou kunnen gaan, gelet op de relatief korte standtijd van een dergelijk type versnellingsbak. Zij kon als consument niet weten dat de auto met een dergelijke versnellingsbak was uitgevoerd. Verder blijkt uit de antwoorden van [deskundige] dat het rijgedrag van [eiseres] niet van invloed is geweest op het defect gaan danwel verkorten van de levensduur van de versnellingsbak.
2.5.
[eiseres] heeft onweersproken gesteld dat [gedaagde] haar niet heeft gewaarschuwd voor de relatief korte standtijd van zulke versnellingsbakken. Dat had wel op zijn weg gelegen, omdat hij als iemand met een bedrijf gericht op de handel en reparatie van tweedehands auto’s als (meer) deskundig kan worden geacht. Weliswaar is op de factuur vermeld dat de versnellingsbak een margeonderdeel betrof (waaruit dan zou kunnen worden afgeleid dat het een gebruikt exemplaar betrof, waarbij in het midden kan blijven of dat ook voor de gemiddelde consument geldt), maar daaruit volgt niet dat [eiseres] moest verwachten dat de versnellingsbak binnen relatief korte termijn het opnieuw zou (kunnen) begeven.
2.6.
Tot slot heeft [gedaagde] nog aangevoerd dat de eerste klachten binnen de door hem afgegeven garantie vielen (en daardoor kosteloos zijn herstel), maar dat de nieuwe klachten van [eiseres] buiten de garantietermijn vielen. De kantonrechter zal dit verweer passeren. Zoals in het tussenvonnis van 20 december 2023 onder 4.3 is overwogen, dient een afgeleverde zaak (in dit geval de auto) aan de overeenkomst te beantwoorden. In de gegeven omstandigheden hoefde [eiseres] niet te verwachten dat de versnellingsbak het relatief snel opnieuw zou begeven.
2.7.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is de gevorderde vergoeding van de herstelkosten van [eiseres] toewijsbaar. Dat houdt in dat [gedaagde] € 4.742,55 als schadevergoeding aan [eiseres] moet betalen.
2.8.
[gedaagde] heeft geen afzonderlijk verweer gevoerd tegen de gevorderde wettelijke rente. Aangezien aan de vereisten van artikel 6:119 BW is voldaan, wordt deze rente over de schadevergoeding toegewezen.
2.9.
[eiseres] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). [eiseres] heeft vergoeding van btw gevorderd over de vergoeding voor buitengerechtelijke kosten. Omdat [eiseres] geen ondernemer is, wordt de vergoeding verhoogd met btw. De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is niet hoger dan het tarief dat in het Besluit is bepaald. Daarom wordt € 725,10 toegewezen.
2.10.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
4.742,55
- buitengerechtelijke incassokosten
725,10
+
Totaal
5.467,65
2.11.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten, conform de liquidatietarieven kanton) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
134,82
- griffierecht
244,00
- kosten deskundige
2.240,56
- salaris gemachtigde
847,50
(2,5 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
3.601,88
2.12.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 5.467,65, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 4.742,55, met ingang van 12 november 2022, tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 3.601,88, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
3.4.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van den Boom, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2024.