ECLI:NL:RBZWB:2024:7025
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de overdrachtsbelasting bij de verkrijging van een voormalige basisschool met startersvrijstelling
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 oktober 2024, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard. De rechtbank behandelt het beroep dat is ingediend naar aanleiding van de heffing van overdrachtsbelasting bij de verkrijging van een perceel grond met een voormalige basisschool. Belanghebbende heeft op 7 juli 2023 de eigendom van de onroerende zaak verkregen voor een bedrag van € 237.500, met een aangrenzend perceel tuingrond voor € 13.275. De notaris heeft namens belanghebbende aangifte gedaan van overdrachtsbelasting ter hoogte van € 26.080, waarbij belanghebbende stelt dat hij recht heeft op de startersvrijstelling omdat de voormalige basisschool verbouwd zou worden tot woning. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur terecht de startersvrijstelling heeft afgewezen, omdat de onroerende zaak ten tijde van de verkrijging nog niet als woning kon worden aangemerkt. De rechtbank concludeert dat de overdrachtsbelasting van 10,4% terecht is geheven en verklaart het beroep ongegrond. Belanghebbende krijgt het griffierecht niet terug.