2.1.Tussen partijen staat het volgende vast:
- [gedaagde] huurt met ingang van 27 oktober 2016 de woning aan de [adres] te [plaats] van Thuisvester. De huurprijs bedraagt (ten tijde van dagvaarding € 821,17 per maand, bij vooruitbetaling te voldoen,
- [gedaagde] heeft een achterstand in de betaling van de huur laten ontstaan, die op
25 september 2024 € 4.713,15 bedraagt;
- Thuisvester heeft [gedaagde] op 24 oktober 2023 bij de gemeente aangemeld in het kader van het Besluit Gemeentelijke Schuldhulpverlening
- Thuisvester heeft op 9 november 2023 een aanmaning aan [gedaagde] gestuurd;
- aan de huisvriend van [gedaagde] , de heer [de huisvriend] (hierna: [de huisvriend] ), is op
9 mei 2023 een lokaalverbod opgelegd naar aanleiding van diverse meldingen van omwonenden met betrekking tot overlast veroorzaakt door [de huisvriend] , in de periode maart 2023 t/m november 2023,
- op 14 november 2023 en 18 december 2023 hebben er gesprekken plaatsgevonden tussen [gedaagde] en Thuisvester met betrekking tot nieuwe meldingen van overlast en het lokaalverbod,
- bij brief van 7 mei 2024 heeft Thuisvester het lokaalverbod met één jaar verlengd, naar aanleiding van meldingen van overlast in de periode november 2023 t/m april 2024,
- [gedaagde] heeft ondanks de lokaalverboden, [de huisvriend] toegang gegeven tot gehuurde,
- op het adres van het gehuurde zijn 20 registraties van overlast bekend bij de politie, waarvan de laatste op 1 juli 2024 was,
- [de huisvriend] is met ingang van 23 juli 2024 middels een zorgmachtiging gedwongen opgenomen.