ECLI:NL:RBZWB:2024:7048

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 oktober 2024
Publicatiedatum
17 oktober 2024
Zaaknummer
11099198 CV EXPL 24-2489
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst caravan na meerdere niet nagekomen ophaalmomenten

In deze zaak gaat het om de ontbinding van een koopovereenkomst voor een caravan tussen eiser en gedaagde. De partijen hebben op 7 oktober 2023 een koopovereenkomst gesloten voor de caravan van het type Abi Hatthaway voor de prijs van € 6.000,00, waarbij gedaagde een aanbetaling van € 300,00 heeft gedaan. Er zijn meerdere ophaalmomenten afgesproken, maar gedaagde is telkens niet komen opdagen. Gedaagde heeft op 31 oktober 2023 laten weten dat zij de caravan niet kan ophalen op de afgesproken datum van 1 november 2023. Vervolgens is er een nieuwe afspraak gemaakt voor 30 november 2023, maar ook deze afspraak is niet nagekomen. Eiser heeft gedaagde op 11 december 2023 in gebreke gesteld en een termijn van 7 dagen gegeven om de koopovereenkomst na te komen, maar gedaagde heeft de caravan niet opgehaald.

Eiser heeft de caravan uiteindelijk aan een derde verkocht voor € 4.000,00, wat resulteert in een schadevergoeding van € 2.000,00 voor de lagere opbrengst. Daarnaast vordert eiser gederfde winst en reiskosten, die zijn vastgesteld op € 572,04. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst en dat eiser recht heeft op schadevergoeding. De kantonrechter ontbindt de koopovereenkomst en veroordeelt gedaagde tot betaling van een totaalbedrag van € 2.639,54, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken op 16 oktober 2024.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 11099198 \ CV EXPL 24-2489
Vonnis van 16 oktober 2024 (bij vervroeging)
in de zaak van
[eiser],
te [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: Klaverblad Verzekeringen,
tegen
[gedaagde] H.O.D.N. [bedrijf van gedaagde],
te [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.
Zaak in het kort
Deze zaak gaat over de koop van een caravan. Partijen hebben meerdere momenten afgesproken waarop de koper de caravan zou komen ophalen, maar koper is telkens niet komen opdagen. Koper stelt dat het voor haar niet meer mogelijk was om de caravan te kopen, omdat verkoper de caravan inmiddels al aan een derde had verkocht, maar niet is gebleken dat koper aan verkoper heeft laten weten dat zij de caravan nog wilde. Ook is niet gebleken dat koper nog geprobeerd heeft om (andere) afspraken te maken over de koop van de caravan. Koper is daardoor toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de koopovereenkomst. Zij moet daarom een schadevergoeding betalen die bestaat uit de lagere opbrengst van de caravan, gederfde inkomsten en reiskosten.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 5 juni 2024 met de daarin genoemde stukken;
  • het bericht van 4 juli 2024 met productie(s) van [eiser] ;
  • de mondelinge behandeling van 28 augustus 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
  • de op 11 september 2024 door de griffie ontvangen akte met één productie van [eiser] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Partijen hebben op 7 oktober 2023 een koopovereenkomst gesloten voor de caravan van het type Abi Hatthaway voor de prijs van € 6.000,00. [gedaagde] heeft een aanbetaling van € 300,00 contant aan [eiser] betaald.
2.2.
Partijen hebben afgesproken dat de caravan door [gedaagde] op 1 november 2023 wordt opgehaald op vakantiepark [locatie] . Op 31 oktober 2023 heeft [gedaagde] laten weten dat zij de caravan niet kan komen ophalen op 1 november 2023 vanwege omstandigheden met de vrachtauto.
2.3.
Via WhatsApp hebben partijen onder meer de volgende berichten naar elkaar gestuurd:
[15-11-2023, 12:25:02] [eiser] :
“Goedemiddag, Bij deze een bevestiging van ons gesprek van zojuist aan de telefoon. Maandag 20-11 nemen jullie telefonisch contact met mij op om de ophaal datum van de caravan op de [locatie] te bevestigen.”
[21-11-2023, 08:59:23] [gedaagde] :
“Goedemorgen, Ik heb vanochtend even met mijn vader overlegd over het ophalen van de caravan, bij deze geven wij u de datum voor het ophalen, dat word 30 november 10 uur. Mvg [naam 1] ”
[21-11-2023, 09:07:39] [eiser] :
“Goedemorgen, 30 november om 10 uur is prima. Zie we jullie dan. Brengen jullie de [locatie] ook op de hoogte?”
[21-11-2023, 09:08:14] [gedaagde] :
“Ja wij zullen even bellen met de camping om het door te geven allemaal”
[30-11-2023, 16:04:47] [eiser] :
“Goedemiddag, We hadden een afspraak voor het ophalen van de caravan.”
[30-11-2023, 16:05:55] [eiser] :
“Vanmorgen stonden we in de kou te wachten maar helaas voor niets.”
[11-12-2023, 17:35:02] [eiser] :
“Krijgen we nog een reactie aub??”.
2.4.
Op 11 december 2023 heeft [eiser] [gedaagde] per e-mailbericht in gebreke gesteld en daarbij een termijn van 7 dagen gegeven om de koopovereenkomst na te komen.
2.5.
[eiser] heeft de caravan aan een derde, de heer [naam 2] , verkocht. Uit WhatsApp-correspondentie tussen [eiser] en [naam 2] volgt dat zij na onderhandelingen over de prijs een bedrag van € 4.000,00 zijn overeengekomen voor de caravan.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - samengevat - uitvoerbaar bij voorraad, ontbinding of vernietiging van de koopovereenkomst, met veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 2.817,50, vermeerderd met wettelijke rente, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en nakosten.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichting uit de koopovereenkomst om de caravan op te halen en te kopen. Er zijn meerdere ophaalmomenten afgesproken, maar deze afspraken is [gedaagde] telkens niet nagekomen. [eiser] vordert daarom nu ontbinding van de koopovereenkomst en een schadevergoeding bestaande uit de lagere opbrengst van de verkoop van de caravan, gederfde inkomsten en reiskosten.
3.3.
[gedaagde] voert verweer en voert aan dat zij tijdig heeft laten weten dat haar zoon de caravan niet kon ophalen, omdat hij geopereerd is aan een tumor in zijn hoofd en zij zelf geen vrachtwagen kan besturen. Daarnaast voert [gedaagde] dat zij heeft aangeboden het restantbedrag te betalen en met de campingbaas te regelen dat ze de camper op een later tijdstip kon ophalen, maar dit aanbod beviel [eiser] niet. Ze heeft meerdere keren geprobeerd om [eiser] te bereiken. [gedaagde] voert aan dat zij de caravan nog steeds graag wilde kopen, maar de caravan was inmiddels al verkocht aan een derde.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Ontbinding van de koopovereenkomst
4.1.
Tussen partijen staat vast dat de afspraak was dat [gedaagde] (of haar zoon of iemand anders namens haar) de caravan op 1 november 2023 zou komen ophalen, maar de dag voor deze ophaaldatum heeft [gedaagde] laten weten dat zij de caravan niet kan ophalen. Vervolgens zijn partijen als nieuwe ophaaldatum 30 november 2024 overeengekomen, maar zonder dit voorafgaand aan [eiser] te laten weten komt [gedaagde] op de afgesproken datum niet opdagen om de caravan op te halen. [eiser] heeft [gedaagde] vervolgens op 11 december 2023 in gebreke gesteld en haar daarbij een laatste termijn gegeven van 7 dagen om alsnog de caravan op te halen, maar [gedaagde] heeft de caravan niet binnen die termijn opgehaald.
4.2.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat zij geprobeerd heeft om in contact te komen met [eiser] en dat zij een alternatief aanbod heeft gedaan om de caravan te betalen en daar te laten staan, maar dit heeft zij verder niet onderbouwd. Ter zitting heeft (de partner van) [gedaagde] aangegeven dat dit aanbod is gedaan nadat de eerste afspraak op 1 november 2023 niet door ging, maar dit wordt door [eiser] betwist. Bovendien valt dit niet te rijmen met de omstandigheid dat partijen daarna nog een nieuwe afspraak hebben gemaakt voor een levering op 30 november 2023. De kantonrechter oordeelt dat voor zover al sprake zou zijn geweest van een aanbod, dan is dit aanbod komen te vervallen, omdat partijen een nieuwe afspraak hebben gemaakt om de caravan op te halen op 30 november 2023.
4.3.
[gedaagde] heeft ook aangevoerd dat het voor haar niet meer mogelijk was om de caravan te kopen, omdat [eiser] de caravan inmiddels al aan een derde had verkocht. Voor zover [gedaagde] hiermee bedoeld heeft een beroep te doen op schuldeisersverzuim (artikel 6:58 BW), passeert de kantonrechter dit beroep. Daarbij weegt de kantonrechter de volgende omstandigheden mee.
4.4.
Ter zitting is besproken dat [eiser] de caravan binnen de gegeven 7 dagen termijn aan [naam 2] heeft verkocht. Hierdoor heeft [eiser] het weliswaar onmogelijk gemaakt voor [gedaagde] om de caravan binnen de gegeven termijn op te halen, maar de kantonrechter overweegt dat niet is gebleken dat [gedaagde] binnen die termijn zelf nog een aanbod tot nakoming heeft gedaan. Uit de WhatsAppcorrespondentie en andere overgelegde stukken blijkt in ieder geval niet dat [gedaagde] na 30 november 2024 nog contact met [eiser] heeft opgenomen. Nu [gedaagde] haar stelling verder niet heeft onderbouwd en deze door [eiser] wordt betwist kan dus niet komen vast te staan dat [gedaagde] na de ingebrekestelling nog contact heeft opgenomen met [eiser] over het ophalen of kopen van de caravan. Ook weegt de kantonrechter mee dat [eiser] ter zitting heeft toegelicht dat de caravan onder voorbehoud van de ingebrekestelling aan [naam 2] was doorverkocht en dat de officiële datum voor de levering na de termijn van de ingebrekestelling zou plaatsvinden, maar dat de caravan uiteindelijk wegens omstandigheden eerder is opgehaald.
4.5.
De kantonrechter is van oordeel dat onder deze omstandigheden sprake is van een toerekenbare tekortkoming in nakoming van de koopovereenkomst aan de kant van [gedaagde] . Door de ingebrekestelling van 11 december 2024 is [gedaagde] hiermee ook in verzuim. De gevorderde ontbinding van de koopovereenkomst kan dan ook worden toegewezen. Nu [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in haar verplichtingen uit de overeenkomst is zij gehouden tot het vergoeden van de schade die [eiser] door de tekortkoming heeft geleden (artikel 6:74 BW).
Lagere opbrengst
4.6.
[eiser] vordert een bedrag van € 2.000,00 aan schadevergoeding, omdat hij de caravan uiteindelijk voor een lager bedrag (€4.000,00 in plaats van € 6.000,00) heeft kunnen verkopen. [gedaagde] heeft in dit kader aangevoerd dat zij van [naam 2] heeft vernomen dat hij de caravan voor € 6.000,00 heeft gekocht, maar zij heeft dit verder niet onderbouwd. Uit WhatsAppcorrespondentie tussen [eiser] en [naam 2] volgt naar het oordeel van de kantonrechter duidelijk dat er na onderhandelingen een bedrag van € 4.000,00 is overeengekomen als verkoopprijs. Uit een betaalbewijs dat [eiser] heeft overgelegd volgt ook dat dit bedrag door [naam 2] is betaald. Uit niets is gebleken dat er sprake is van nog een andere afspraak of een hoger verkoopbedrag, zoals [gedaagde] heeft aangevoerd. De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] het schadebedrag van € 2.000,00 voldoende heeft onderbouwd en [gedaagde] dit onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken. Dit bedrag kan aan schadevergoeding worden toegewezen.
Gederfde winst en reiskosten
4.7.
[eiser] heeft ook nog schadevergoeding gevorderd bestaande uit gederfde winst en reiskosten voor de dag(en) dat [gedaagde] uiteindelijk niet is komen opdagen om de caravan op te halen. [gedaagde] heeft hierbij aangevoerd dat [eiser] niet aanwezig hoefde te zijn bij het ophalen, maar dit heeft [eiser] gemotiveerd weersproken. Ter zitting heeft [eiser] toegelicht dat hij de sleutels van de caravan moest overhandigen en dat hij daarnaast nog een bedrag van [gedaagde] zou krijgen. Bij dagvaarding heeft [eiser] deze schade begroot op een bedrag van € 750,00, maar bij akte heeft hij de schade vervolgens onderbouwd en vastgesteld op een bedrag van € 572,04. De kantonrechter zal daarom een bedrag van € 572,04 aan schadevergoeding toewijzen.
Aanbetaling
4.8.
Tussen partijen staat vast dat [gedaagde] een bedrag van € 300,00 als aanbetaling heeft betaald aan [eiser] . Gelet op de dagvaarding van [eiser] moet dit bedrag nog in mindering worden gebracht op de vordering, zoals hierna in 4.10. vermeld staat.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.9.
[eiser] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit).
4.10.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen, waarbij de gevorderde wettelijke rente hierover zal worden toegewezen vanaf datum dagvaarding:
- hoofdsom
2.572,04
- aanbetaling
300,00
-/-
totaal
2.272,04
- buitengerechtelijke incassokosten
367,50
+
Totaal
2.639,54
Proceskosten
4.11.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
140,84
- griffierecht
248,00
- salaris gemachtigde
476,00
(2 punten × € 238,00)
- nakosten
119,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
983,84

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de koopovereenkomst tussen partijen,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 2.639,54, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 11 maart 2024, tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 983,84, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Dijkman en in het openbaar (bij vervroeging) uitgesproken op 16 oktober 2024.