Uitspraak
1.De procedure
- het tussenvonnis van 4 september 2024 met de daarin genoemde stukken;
- de op 17 september 2024 door de griffie ontvangen akte van Casade.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de huurder, [gedaagde], een huurachterstand van vijf maanden laten ontstaan, die tijdens de procedure verder is opgelopen. De verhuurder, Stichting Casade, heeft de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning gevorderd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen bijzonder zwaarwegende omstandigheden zijn die de ontbinding zouden kunnen rechtvaardigen. De huurder heeft erkend dat hij in gebreke is gebleven met de huurbetalingen, maar voerde aan dat hij zijn baan was kwijtgeraakt en in een depressieve toestand verkeerde. Ondanks deze omstandigheden heeft de kantonrechter geoordeeld dat de hoogte van de huurachterstand de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De kantonrechter heeft de huurder veroordeeld om de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis te verlaten en heeft de vordering van de verhuurder tot betaling van de huurachterstand en proceskosten toegewezen. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de huurder moet betalen voor elke maand dat hij in gebreke blijft met de ontruiming van de woning.