ECLI:NL:RBZWB:2024:7049

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 oktober 2024
Publicatiedatum
17 oktober 2024
Zaaknummer
11160605 CV EXPL 24-3090 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de huurder, [gedaagde], een huurachterstand van vijf maanden laten ontstaan, die tijdens de procedure verder is opgelopen. De verhuurder, Stichting Casade, heeft de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning gevorderd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen bijzonder zwaarwegende omstandigheden zijn die de ontbinding zouden kunnen rechtvaardigen. De huurder heeft erkend dat hij in gebreke is gebleven met de huurbetalingen, maar voerde aan dat hij zijn baan was kwijtgeraakt en in een depressieve toestand verkeerde. Ondanks deze omstandigheden heeft de kantonrechter geoordeeld dat de hoogte van de huurachterstand de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De kantonrechter heeft de huurder veroordeeld om de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis te verlaten en heeft de vordering van de verhuurder tot betaling van de huurachterstand en proceskosten toegewezen. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de huurder moet betalen voor elke maand dat hij in gebreke blijft met de ontruiming van de woning.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 11160605 \ CV EXPL 24-3090
Vonnis van 16 oktober 2024
in de zaak van
STICHTING CASADE,
te Kaatsheuvel,
eisende partij,
hierna te noemen: Casade,
gemachtigde: [gemachtigde],
tegen
[gedaagde],
te [plaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.
De zaak in het kort
Huurder heeft een huurachterstand laten ontstaan van vijf maanden die tijdens deze procedure verder is opgelopen. Deze hoge huurachterstand rechtvaardigt een ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. Er is geen sprake van bijzonder zwaarwegende omstandigheden die deze beoordeling anders maken. Huurder moet zijn woning verlaten.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 4 september 2024 met de daarin genoemde stukken;
  • de op 17 september 2024 door de griffie ontvangen akte van Casade.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen bestaat een huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan het [adres]. Op grond van deze huurovereenkomst is [gedaagde] een maandelijkse huurprijs van € 395,34 per maand verschuldigd.
2.2.
De huurachterstand berekend tot en met 11 juni 2024 bedraagt in totaal € 1.976,70.
3. Het geschil
3.1.
Casade vordert - samengevat – uitvoerbaar bij voorraad, ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, met veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 2.140,29 aan huurachterstand, buitengerechtelijke incassokosten en verschenen rente, vermeerderd met de wettelijke rente over € 1.976,70, een bedrag van € 395,34 per maand dat [gedaagde] in gebreke blijft met ontruiming, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Casade legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn betalingsverplichting die voortvloeit uit de huurovereenkomst, omdat [gedaagde] meerdere maanden de huur niet heeft betaald. Casade stelt dat van haar niet meer kan worden gevraagd om de huurovereenkomst nog langer voort te zetten.
3.3.
[gedaagde] erkent de huurachterstand, maar voert verweer tegen de gevorderde ontbinding en ontruiming. [gedaagde] voert aan dat hij zijn baan is kwijt geraakt en in depressieve toestand is geraakt. Inmiddels heeft hij weer en baan en werkt hij 40 uur in de week als magazijnmedewerker. Daarnaast heeft hij contact gezocht met schuldhulpverlening van de gemeente en daarmee is hij nu in gesprek. Hij wil de woning niet verlaten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Ambtshalve toetsing oneerlijke bedingen
4.1.
Bij tussenvonnis van 4 september 2024 heeft de kantonrechter Casade en [gedaagde] in de gelegenheid gesteld om zich bij akte uit te laten over het voorshands uitgesproken oordeel over de oneerlijkheid van een beding in de huurovereenkomst.
4.2.
Ter uitvoering van dat tussenvonnis heeft Casade op 17 september 2024 een akte ingediend. Casade stelt zich daarin kortgezegd op het standpunt dat sprake is van een helder en niet oneerlijk beding, omdat artikel 14.1 van de algemene voorwaarden ziet op overige tekortkomingen van partijen naast het niet of te laat betalen van een geldsom en met artikel 14.2 is het de bedoeling geweest om de wet te volgen.
4.3.
De kantonrechter volgt Casade niet in haar standpunt. De kantonrechter is van oordeel dat artikel 14.1 oneerlijk is, omdat het ten nadele van de consument afwijkt van het bepaalde in artikel 6:96 van het Burgerlijk Wetboek (BW) in samenhang met het Besluit vergoeding buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). Daarnaast sluit het beding in artikel 14.2 van de algemene voorwaarden weliswaar aan bij artikel 6:96 lid 6 BW en het Besluit, zoals Casade ook stelt, maar het cumulatieve effect van dit beding in combinatie met het beding in artikel 14.1 leidt tot een oneerlijk resultaat. De kantonrechter blijft daarom bij wat in het tussenvonnis is overwogen en beslist. Met inachtneming van het voorgaande vernietigt de kantonrechter artikel 14 van de huurovereenkomst voor zover dit betrekking heeft op buitengerechtelijke incassokosten vanwege het oneerlijke karakter. Als gevolg daarvan worden de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten afgewezen.
De verdere beoordeling
4.4.
Bij vonnis van 10 juli 2024 is een mondelinge behandeling bepaald op 28 augustus 2024. Aan de zijde van [gedaagde] is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niemand verschenen op 28 augustus 2024. Evenmin is een brief ontvangen waarin is verzocht om uitstel of anderszins een reden voor verhindering is vermeld. Daardoor heeft [gedaagde] zichzelf de mogelijkheid ontnomen om zijn stellingen nader toe te lichten, om op de stellingen en producties van Casade in te gaan en om vragen van de kantonrechter te beantwoorden. Dit terwijl er in het tussenvonnis van 10 juli 2024 uitdrukkelijk op is gewezen dat aan een eventuele niet-verschijning de gevolgen kunnen worden verbonden die de kantonrechter passend acht.
Huurachterstand
4.5.
Vast staat dat [gedaagde] een huurachterstand heeft laten ontstaan. [gedaagde] heeft tijdens de rolzitting van 26 juni 2024 erkend dat er sprake is van een huurachterstand. De hoogte van de huurachterstand bij dagvaarding bedraagt € 1.976,70, zodat dit gevorderde bedrag kan worden toegewezen. De hierover gevorderde wettelijke rente – tot en met 11 juni 2024 berekend op een bedrag van € 44,99 – is niet weersproken en kan ook worden toegewezen vanaf 12 juni 2024.
Ontbinding van de huurovereenkomst
4.6.
Uit artikel 6:265 van het Burgerlijk Wetboek (BW) vloeit voort dat iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van haar verplichtingen kan leiden tot gehele of gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Bij de beantwoording van de vraag of ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is, kunnen alle omstandigheden van het geval van belang zijn.
4.7.
Vast staat dat [gedaagde] op het moment van dagvaarden een huurachterstand heeft laten ontstaan van vijf maanden die gedurende deze procedure verder is opgelopen. De kantonrechter stelt voorop dat de hoogte van de huurachterstand in beginsel toewijzing van de gevorderde ontbinding rechtvaardigt.
4.8.
[gedaagde] heeft als omstandigheden voor de huurachterstand aangevoerd dat hij zijn baan is kwijt geraakt en dat hij in een depressieve toestand is geraakt. De kantonrechter begrijpt dat dit zwaar is voor [gedaagde], maar deze omstandigheden nemen niet weg dat er een forse huurachterstand is ontstaan die Casade niet hoeft te accepteren. [gedaagde] heeft ook nog aangevoerd dat hij inmiddels weer een baan heeft en dat hij contact heeft opgenomen met schuldhulpverlening. Casade heeft hierover tijdens de gehouden zitting aangegeven dat zij geen contact heeft gehad met schuldhulpverlening en dat de huurachterstand gedurende deze procedure alleen maar verder is opgelopen. Aangezien [gedaagde] niet aanwezig was tijdens de zitting heeft hij zichzelf de kans ontnomen om dit eventueel te kunnen toelichten. Vooralsnog is dus niet duidelijk op welke wijze [gedaagde] de huurachterstand (eventueel) kan inlopen en of hij in staat is om (tijdig) aan zijn betalingsverplichting van de lopende huurtermijnen kan voldoen.
4.9.
Met inachtneming van het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat gelet op de hoogte van de huurachterstand - die gedurende deze procedure ook verder is opgelopen - van Casade niet kan worden verlangd dat zij de huurovereenkomst met [gedaagde] nog langer voortzet. Er is sprake van een zodanige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst, dat hierdoor de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde is gerechtvaardigd. Deze vorderingen worden op grond van het voorgaande toegewezen, waarbij de kantonrechter een termijn van twee weken na betekening van dit vonnis een redelijke termijn acht.
4.10.
Casade wil dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot het betalen van een maandelijks bedrag aan gebruiksvergoeding gelijk aan de huurprijs van € 395,34, voor elke maand of gedeelte daarvan dat [gedaagde] in gebreke blijft met ontruiming van de woning. [gedaagde] heeft deze vordering niet weersproken, zodat deze kan worden toegewezen.
4.11.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
1.976,70
- rente t/m 11 juni 2024
44,99
Totaal
2.021,69
Proceskosten
4.12.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Casade worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
112,99
- griffierecht
372,00
- salaris gemachtigde
408,00
(2,00 punten × € 204,00)
- nakosten
102,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
994,99

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om het gehuurde binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis met al de zich daarin bevindende personen en roerende zaken, voor zover deze laatste het eigendom van eiser niet zijn, te verlaten en te ontruimen en met afgifte van de sleutels en alles wat verder tot het gehuurde behoort, in behoorlijke staat op te leveren en ter algehele beschikking van Casade te stellen,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 2.021,69, vermeerderd met de wettelijke rente over € 1.976,70 vanaf 12 juni 2024 tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een bedrag gelijk aan de huurprijs van € 395,34 voor elke maand dat [gedaagde] in gebreke blijft met de ontruiming van het gehuurde,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 994,99, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Dijkman en in het openbaar uitgesproken op
16 oktober 2024.