Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 september 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een boete ontvangen voor het parkeren op een parkeerplaats voor vergunninghouders, terwijl hij op dat moment in het buitenland verbleef. De boete was opgelegd omdat betrokkene zijn voertuig had geparkeerd op de Hoofdpoortstraat te Zierikzee op 18 april 2022, terwijl de parkeerplaats inmiddels was veranderd in een vergunninghouderszone. Betrokkene stelde dat hij niet op de hoogte was van deze wijziging, omdat hij gedurende de periode van 31 maart 2022 tot 20 april 2022 op reis was en de informatie over de wijziging niet had kunnen lezen. Tijdens de zitting heeft de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. E.J.T. Berkeljon, het verzoek gedaan om het beroep gegrond te verklaren, onder verwijzing naar de communicatie over de wijziging van de parkeerregels en de waarschuwing die op het voertuig was achtergelaten. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat de gedraging daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, aangezien betrokkene voldoende heeft aangetoond dat hij niet in de gelegenheid was om zijn voertuig tijdig te verplaatsen. De rechter heeft geconcludeerd dat de boete ten onrechte was opgelegd en heeft het beroep gegrond verklaard. De beslissing van de officier van justitie en de beschikking tot het opleggen van de boete zijn vernietigd, en de officier van justitie is opgedragen het betaalde bedrag van € 109,- aan betrokkene terug te betalen.