ECLI:NL:RBZWB:2024:7063

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 september 2024
Publicatiedatum
17 oktober 2024
Zaaknummer
10861843 \ MB VERZ 24-5
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens onduidelijke verkeersborden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 september 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een boete ontvangen voor het parkeren van een voertuig op een locatie waar dat niet was toegestaan, zoals aangegeven door verkeersbord E1. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 30 september 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger, mr. E.J.T. Berkeljon, heeft het verzoek gedaan om het beroep gegrond te verklaren.

Betrokkene voerde aan dat hij niet op de hoogte was van het parkeerverbod en dat hij zijn voertuig direct na een waarschuwing van buren had verplaatst. De zittingsvertegenwoordiger stelde dat het parkeerverbod niet correct was aangegeven, omdat het bord E4 met onderbord had moeten worden gebruikt. De kantonrechter heeft overwogen dat niet is komen vast te staan dat de gedraging heeft plaatsgevonden, omdat het voertuig binnen het parkeervak stond en het bord E1 niet voldoende duidelijk was.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de boete ten onrechte was opgelegd en heeft het beroep gegrond verklaard. De beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd, zijn vernietigd. Tevens is bepaald dat het bedrag van € 109,- dat betrokkene als zekerheid had betaald, door de officier van justitie moet worden terugbetaald. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 10861843 \ MB VERZ 24-5
CJIB-nummer : 0062 5422 5110 7123
uitspraakdatum : 30 september 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
[adres]
[woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 30 september 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. E.J.T. Berkeljon (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: een voertuig parkeren waar dat niet mag (bord E1, parkeerverbod(szone)) op de Balans te Middelburg op 13 juli 2022 om 18.12 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene was niet op de hoogte van het parkeerverbod. Betrokkene heeft niet willens en wetens zijn voertuig op de pleeglocatie geparkeerd en direct verplaatst na een waarschuwing van de buren.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Het parkeerverbod had met bord E4 met onderbord door de gemeente aangeduid moeten worden. Op de foto’s van de gedraging is te zien dat er een bord E1 staat geplaatst en dat het voertuig binnen het vak staat. Hiermee kan de gedraging niet worden vastgesteld.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is van belang dat ten tijde van constatering van de gedraging bord E1 met onderbord stond geplaatst en dat het voertuig binnen het parkeervak stond geparkeerd. Dat is geen reden om deze boete op te leggen. De gemeente had voor dit parkeerverbod gebruik moeten maken van een ander verkeersbord.
Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 109,-, dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 30 september 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: