Uitspraak
1.De verdere procedure
- de akte overlegging productie van [gedaagde] ;
- de antwoordakte van Laurentius.
2.De verdere beoordeling
( [zoon van gedaagde] ) en twee andere verdachten dat dit onjuist is.
Daarom heeft de kantonrechter [gedaagde] bevolen om dit strafdossier in het geding te brengen, wat [gedaagde] bij akte van 5 juni 2024 heeft gedaan. Vervolgens heeft Laurentius daar bij antwoordakte van 3 juli 2024 op gereageerd. De kantonrechter zal nu – zoals aangekondigd in het tussenvonnis van 15 mei 2024 in onderdeel 4.5. – verder beslissen in deze zaak.
De eerstvolgende keer dat [zoon van gedaagde] tijdens dit politieonderzoek weer wordt waargenomen is bij de gebeurtenissen op 6 februari 2023 die zijn beschreven in het tussenvonnis van 15 mei 2024. Dat is dus de enige observatie die bij het gehuurde is gedaan en uit het politiedossier blijkt ook niet dat op andere wijze is vastgesteld dat er (vóór 6 februari 2023) vanuit het gehuurde postpakketten met verdovende middelen zijn samengesteld en per postpakket-dienst zijn verzonden.
opmerking kantonrechter: bedoeld is [naam] ) niet kan instaan voor de juistheid van de gemelde gegevens en dat de ontvanger een en ander dient te onderzoeken en te combineren met aanvullende informatie om tot rechtmatige bevindingen te komen. Daarom kan naar het oordeel van de kanton-rechter ook niet op grond van deze enkele meldingen worden vastgesteld dat er vanuit het gehuurde postpakketten met verdovende middelen werden samengesteld en per postpakket-dienst werden verzonden.