ECLI:NL:RBZWB:2024:7081

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 oktober 2024
Publicatiedatum
18 oktober 2024
Zaaknummer
C/02/426926 / FA RK 24-4427
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. De Beer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging in het kader van een verzoek van de officier van justitie met betrekking tot een betrokkene met psychische stoornissen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 oktober 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden voor de betrokkene, geboren in 1995, die in een problematische situatie verkeerde. De rechtbank heeft de procedure op 3 oktober 2024 behandeld, waarbij de betrokkene telefonisch aanwezig was, bijgestaan door zijn advocaat, en verschillende deskundigen, waaronder een psychiater en een arts, zijn gehoord. De betrokkene heeft aangegeven dat hij niet achter het verzoek staat en dat hij geen psychische stoornis heeft, terwijl zijn advocaat de afwijzing van het verzoek bepleit. De arts en psychiater daarentegen steunen het verzoek, waarbij zij wijzen op de ernst van de situatie van de betrokkene, die lijdt aan verschillende psychische aandoeningen, waaronder paranoïde psychoses en ASS.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis die ernstig nadeel veroorzaakt, waaronder lichamelijk letsel, psychische schade en verwaarlozing. De rechtbank oordeelt dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis, aangezien de betrokkene geen ziektebesef heeft en in het verleden behandeling heeft afgehouden. Daarom is verplichte zorg noodzakelijk. De rechtbank heeft de gevraagde zorgmachtiging verleend en de noodzakelijke vormen van verplichte zorg vastgesteld, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de toegewezen zorg evenredig en effectief is, en dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn. De zorgmachtiging is verleend tot en met 3 april 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/426926 / FA RK 24-4427
Datum uitspraak: 3 oktober 2024
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1995 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [plaats] ,
advocaat mr. Z. Yeral te Roosendaal.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 25 september 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 3 oktober 2024. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene (
  • dhr. [naam 1] , psychiater;
  • dhr. [naam 2] , arts;
  • de moeder van betrokkene.
1.3.
Gelijktijdig is het beroep tegen de crisismaatregel (zaaknummer: C/02/426889 / FA RK 24-4408) behandeld. Tevens was om die reden mr. Kalle aanwezig, die betrokkene bijstaat in deze procedure.

2.Het verzoek

2.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden te verlenen.

3.Standpunten

3.1.
Betrokkene heeft telefonisch toegelicht dat hij wegens omstandigheden niet fysiek bij de mondelinge behandeling aanwezig kon zijn. Verder geeft betrokkene aan dat het een stuk beter met hem gaat. Het verblijf bij [accommodatie] was geen houdbare situatie voor betrokkene. De omstandigheden bij [accommodatie] verslechteren namelijk zijn ziektebeeld, genaamd oxidatieve stress. Ook benoemt betrokkene dat er feitelijke onjuistheden in de medische verklaring staan vermeld. Zo is er bij hem geen sprake van een psychische stoornis en is er geen sprake van ernstig nadeel. Dat betrokkene in het verleden behandeling heeft afgehouden, is ook niet juist. Betrokkene staat dan ook niet achter het verzoek.
3.2.
Namens betrokkene bepleit de advocaat afwijzing van het verzoek. Betrokkene ontkent dat er bij hem sprake zou zijn van een stoornis waaruit ernstig nadeel voortvloeit. Betrokkene is van mening dat de politie disproportioneel heeft gehandeld. Ook ontkent betrokkene dat hij derden zou hebben bedreigd en dat hij een minderjarig kind zou willen ontvoeren. Betrokkene heeft bepaalde bewoordingen gebruikt bij de huisartsenpost, maar dit is volgens hem uit zijn verband getrokken. Verder geeft betrokkene aan dat hij open staat voor ambulante hulpverlening. Betrokkene wil liever geen medicatie innemen, maar als het moet dan heeft betrokkene daar geen bezwaar tegen. Subsidiair verzoekt de advocaat – indien het verzoek wordt toegewezen – om de zorgmodaliteiten ‘insluiten’ en ‘uitoefenen van toezicht’ niet toe te wijzen nu deze disproportioneel zijn. Daarnaast zijn deze zorgmodaliteiten een inbreuk op de lichamelijke integriteit van betrokkene en zal dit niet ten goede komen aan de motivatie en behandeling van betrokkene. Tot slot verzoekt de advocaat om de duur van de zorgmachtiging (en de daarbij horende vormen van verplichte zorg) te maximaliseren tot een hele korte periode.
3.3.
De arts staat achter het verzoek. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de arts aangegeven dat er bij betrokkene geen sprake is van ziektebesef en -inzicht. Betrokkene en de behandelaren staan recht tegenover elkaar waardoor samenwerking moeilijk tot stand komt. Daarbij komt dat betrokkene [accommodatie] – zonder toestemming – heeft verlaten. Betrokkene is in het verleden gekend met paranoïde psychoses. Tijdens het verblijf van betrokkene bij [accommodatie] werd geconstateerd dat er bij betrokkene sprake is van paranoïde waanbeelden en vergiftigingswanen. Ook kampt betrokkene met ASS en een stoornis in de impulsbeheersing. Betrokkene kan geregeld ageren als hij het ergens niet mee eens is. Dit kan dan leiden tot verbale dreigementen. Daarnaast is er sprake van zelfverwaarlozing en verwaarlozing van de leefomgeving. De arts geeft aan dat een zorgmachtiging noodzakelijk is om betrokkene de noodzakelijk geachte zorg te kunnen bieden. Het is van belang dat medicatie toegediend kan worden om betrokkene stabiel te krijgen. Ook is het belangrijk dat ambulante hulpverlening wordt opgestart. Tot slot leiden psychoses tot cognitieve achteruitgang. Het is dus van belang dat verplichte zorg wordt ingezet.
3.4
De psychiater sluit zich aan bij hetgeen de arts tijdens de mondelinge behandeling naar voren heeft gebracht. De psychiater vult nog aan dat er bij betrokkene geen bereidheid tot behandeling bestaat. Om die reden is het voorzienbaar dat betrokkene opgenomen moet worden om hem te kunnen instellen op de juiste medicatie. Ook zijn de zorgmodaliteiten ‘insluiten’ en ‘uitoefenen van toezicht’ voorzienbaar.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis. Bij betrokkene is er sprake van neurobiologische ontwikkelingsstoornissen, schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen, middelgerelateerde en verslavingsstoornissen en andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn. Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene sinds zijn kinderjaren bekend is met ASS, ADHD en mogelijk PTSS. Sinds de leeftijd van 24 jaar is betrokkene bekend met ernstige paranoïde psychotische episodes, deels cannabis gerelateerd en deels vermoedelijk vanuit een schizofreen proces. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de in de medische verklaring van 18 september 2024 gestelde diagnose.
4.3.
Deze stoornis veroorzaakt ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- ernstige verstoorde ontwikkeling;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
4.4.
Het is de rechtbank gebleken dat betrokkene – vanuit zijn psychotisch toestandsbeeld – onberekenbaar, oninvoelbaar en impulsief kan handelen. Daarnaast kan betrokkene dreigend en agressief gedrag vertonen richting zijn ouders. In het verleden is er daarbij ook sprake geweest van fysieke agressie. Ook heeft betrokkene gedreigd om een kind te ontvoeren en heeft hij bedreigingen geuit richting oud medewerkers van zijn middelbare school. Daarnaast is er sprake van een slechte zelfzorg en vervuiling van de leefomgeving. Tot slot brengt elke psychotische ontregeling cognitieve achteruitgang met zich mee, hetgeen voorkomen moet worden.
4.5.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
4.6.
Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. Het ontbreekt betrokkene aan ziektebesef en -inzicht. Hierdoor bestaat er bij betrokkene geen bereidheid tot behandeling. Daarbij neemt de rechtbank in overweging dat betrokkene in het verleden behandeling heeft afhouden en ook dat hij [accommodatie] – tegen de regels in – heeft verlaten. Om die reden is verplichte zorg noodzakelijk.
4.7.
De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, het advies van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
4.8.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.9.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verleent een zorgmachtiging voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1995 in [geboorteplaats] , inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in rechtsoverweging 4.7. kunnen worden getroffen;
5.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
3 april 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2024 door mr. De Beer, rechter, in aanwezigheid van mr. Verplanke, griffier en op schrift gesteld op 17 oktober 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.