Op 3 oktober 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een betrokkene, geboren in 1951. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft de betrokkene die momenteel verblijft in een zorginstelling. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij de betrokkene, zijn advocaat, een arts en zijn dochter aanwezig waren. De betrokkene heeft aangegeven dat hij het redelijk naar zijn zin heeft, maar dat hij liever in een rustigere omgeving zou verblijven. De advocaat van de betrokkene heeft gesteld dat aan de wettelijke vereisten is voldaan.
De arts heeft tijdens de behandeling toegelicht dat de betrokkene in een verwaarloosde toestand is aangetroffen en dat hij gediagnosticeerd is met het syndroom van Korsakov. Dit heeft geleid tot ernstige problemen met oriëntatie, geheugen en mentale flexibiliteit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene niet in staat is om zelfstandig voor zichzelf te zorgen en dat er een risico bestaat op ernstig nadeel, waaronder lichamelijk letsel en verwaarlozing. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de gevraagde machtiging noodzakelijk is voor de duur van zes maanden, omdat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en de gespecialiseerde zorg niet in de thuissituatie kan worden geboden.
De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. De Beer, rechter, en is op schrift gesteld op 17 oktober 2024. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.