ECLI:NL:RBZWB:2024:7085

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 oktober 2024
Publicatiedatum
18 oktober 2024
Zaaknummer
C/02/427044 / FA RK 24-4488
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. De Beer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van crisismaatregel in het kader van psychische zorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 oktober 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1982. De rechtbank heeft de beschikking verleend op verzoek van de officier van justitie, die een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken heeft aangevraagd. De betrokkene verblijft in een accommodatie en is onderworpen aan een crisismaatregel die door de burgemeester van Goes op 28 september 2024 is genomen. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de betrokkene, zijn advocaat, de behandelaar en de vader van de betrokkene gehoord. De behandelaar heeft aangegeven dat de betrokkene lijdt aan een manisch psychotisch toestandsbeeld en dat er zorgen zijn over zijn medicatie-inname.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade. De rechtbank oordeelt dat de situatie zo ernstig is dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. De rechtbank heeft de gevraagde machtiging verleend en de noodzakelijke vormen van verplichte zorg vastgesteld, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de verplichte zorg evenredig en effectief is. De machtiging geldt tot en met 24 oktober 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/427044 / FA RK 24-4488
Datum uitspraak: 3 oktober 2024
Beschikking voortzetting crisismaatregel
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1982 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [woonplaats] ,
advocaat mr. E.S. van Aken te Zierikzee.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen van 30 september 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 3 oktober 2024. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • dhr. [naam 1] , behandelaar;
  • de vader van betrokkene.
1.3.
Tevens waren de volgende personen aanwezig, deze zijn echter niet gehoord:
  • mw. [naam 2] , arts in opleiding;
  • [naam 3] , een verpleegkundige.

2.Wat vaststaat

2.1.
Betrokkene verblijft met een crisismaatregel in [accommodatie] . De burgemeester van Goes heeft de crisismaatregel op 28 september 2024 genomen.

3.Het verzoek

3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken te verlenen.

4.Standpunten

4.1.
Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat de situatie in de wereld uit de hand loopt en dat hij dan ook geen tijd heeft voor een rechtszitting.
4.2.
Namens betrokkene verzoekt de advocaat om afwijzing van het verzoek nu niet is voldaan aan de wettelijke vereisten voor een voortzetting van de crisismaatregel. De advocaat stelt zich op het standpunt dat er geen sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Op termijn moet worden bekeken of een zorgmachtiging aangevraagd moet worden. Een zorgmachtiging zou in de toekomst kunnen fungeren als een vangnet.
4.3.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de behandelaar aangegeven dat er bij betrokkene sprake is van een manisch psychotisch toestandsbeeld. Betrokkene verbleef in eerste instantie op vrijwillige basis bij [accommodatie] . Naar aanleiding van een incident waarbij betrokkene een zorgmedewerker heeft geraakt, is betrokkene naar de EBK gebracht. Het verblijf van betrokkene in een EBK betreft een vorm van verplichte zorg (vrijheidsbenemende maatregel). Om die reden is er een crisismaatregel aangevraagd. Hoewel betrokkene in de samenwerking is, is het lastig om betrokkene door middel van medicatie stabiel te krijgen. Hier moet nog nader onderzoek naar worden gedaan. Het is ook onzeker of betrokkene zijn medicatie zal blijven innemen indien hij terugkeert naar huis. Betrokkene heeft namelijk geen ziektebesef. Een zorgmachtiging zal in de toekomst dan ook beschermend werken. De behandelaar is van mening dat de crisismaatregel moet worden voortgezet zodat knelpunten in de behandeling tijdig goed kunnen worden opgepakt en er snel een zorgmachtiging aangevraagd kan worden.
4.4.
De vader van betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat hij het fijn vindt dat de zaak vandaag goed besproken wordt en dat er maatregelen kunnen worden getroffen. De vader van betrokkene sluit zich aan bij hetgeen de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling naar voren heeft gebracht. Het grootste probleem bij betrokkene is zijn medicatie-inname. Er ontstaan volgens de vader van betrokkene geregeld discussies hierover. Zodra betrokkene consistent is in het nemen van zijn medicatie, is er sprake van stabiliteit. Het is dus van belang dat betrokkene – ook indien hij geen zin heeft in zijn medicatie – zijn medicatie neemt. De vader van betrokkene staat dan ook achter het verzoek.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van drie weken. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige materiële schade;
- bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat betrokkene onder invloed van een ander raakt;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag.
5.3.
Zoals door de vader tijdens de mondelinge behandeling is toegelicht ontstaan er tussen betrokkene en zijn vader geregeld discussies over het innemen van de medicatie. Betrokkene is in augustus 2024 vrijwillig opgenomen bij [accommodatie] om een verdere escalatie in de thuissituatie te voorkomen. Gedurende zijn opname bij [accommodatie] hebben er meerdere agressie incidenten plaatsgevonden. Zo heeft betrokkene een medepatiënt geslagen. Ook heeft betrokkene een verpleegkundige geschopt en in het gezicht geslagen. Betrokkene moest gesepareerd worden om de veiligheid van anderen te waarborgen.
5.4.
Vermoed wordt dat het ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis. Het is de rechtbank gebleken dat betrokkene bekend is met een schizo-affectieve stoornis, bipolaire type met in de voorgeschiedenis meerdere (verplichte) opnames. Zoals blijkt uit de stukken is betrokkene, gedurende zijn verblijf bij [accommodatie] , meer manisch psychotisch gaan ontregelen.
5.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. De rechtbank overweegt hierbij dat er snel een zorgmachtiging moet worden aangevraagd en dat het van belang is dat er tot die tijd verplichte zorg kan worden toegepast.
5.6.
De rechtbank is op grond van de medische verklaring en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn om het nadeel af te wenden:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
5.7.
De overige door de officier van justitie verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
5.8.
De verplichte vorm van zorg, te weten ‘aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen’, is niet door de officier van justitie verzocht. Gelet op hetgeen wat tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gebracht, is de rechtbank van oordeel dat, in afwijking van het verzoek, deze vorm van verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden. De rechtbank zal deze aanvullende vorm van verplichte zorg met toepassing van artikel 6:4 lid 2 Wvggz toewijzen.
5.9.
Betrokkene verzet zich tegen de zorg. Hoewel betrokkene momenteel in de samenwerking is, is er naar het oordeel van de rechtbank momenteel (nog) geen sprake van voldoende bestendige bereidheid om de behandeling in het vrijwillig kader voort te zetten. De rechtbank neemt hierbij in overweging hetgeen de vader van betrokkene tijdens de mondelinge behandeling naar voren heeft gebracht, namelijk dat betrokkene een medicamenteuze behandeling niet nodig vindt. Het is dan ook onzeker of betrokkene zijn medicatie zal blijven innemen. Om die reden is verplichte zorg noodzakelijk.
5.10.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.11.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1982 in [geboorteplaats] , wat inhoudt dat de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 5.6. kunnen worden toegepast;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 24 oktober 2024;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2024 door mr. De Beer, rechter, in aanwezigheid van mr. Verplanke, griffier en op schrift gesteld op 17 oktober 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.