In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 oktober 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1982. De rechtbank heeft de beschikking verleend op verzoek van de officier van justitie, die een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken heeft aangevraagd. De betrokkene verblijft in een accommodatie en is onderworpen aan een crisismaatregel die door de burgemeester van Goes op 28 september 2024 is genomen. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de betrokkene, zijn advocaat, de behandelaar en de vader van de betrokkene gehoord. De behandelaar heeft aangegeven dat de betrokkene lijdt aan een manisch psychotisch toestandsbeeld en dat er zorgen zijn over zijn medicatie-inname.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade. De rechtbank oordeelt dat de situatie zo ernstig is dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. De rechtbank heeft de gevraagde machtiging verleend en de noodzakelijke vormen van verplichte zorg vastgesteld, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de verplichte zorg evenredig en effectief is. De machtiging geldt tot en met 24 oktober 2024.