Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
* Factuur [nummer 1] ten bedrage van € 1.537,50, verzonden op 26 november 2022, betrof werkzaamheden die niet in de begroting waren opgenomen. Dit betrof meerwerk en daarvoor was geen toestemming verleend.
* Factuur [nummer 2] ten bedrage van € 14.200,00, gedateerd 7 december 2022, is niet correct. Stipt heeft slechts in zes woningen aarding en nutsaanvoer aangelegd. Dat komt overeen met een totaalbedrag van € 1.500,00 (6 x € 250,00). Voorts heeft Stipt leidingwerk verdiepingsvloer voor € 1.050,00 en leidingwerk betonwanden voor € 3.150,00 verricht. De factuur kan dus maximaal € 5.700,00 bedragen. Echter, aan het geleverde werk kleefden gebreken.
* Factuur [nummer 4] ten bedrage van € 575,00 is niet verschuldigd. Deze factuur betrof meerwerk, maar Elkor heeft daarvoor geen toestemming verleend.
€ 35.000 hoger uitgevallen dan de onderaanneemsom waarvoor Stipt de werkzaamheden zou uitvoeren. De totale vordering uit hoofde van vervangende schadevergoeding bedraagt € 290.242,00.
Ons budget is op. Vanaf volgende week donderdag zijn wij niet meer op de bouw.”
- een e-mailbericht van 9 november 2022 waarin BAM Elkor erop wijst dat een centraaldoos niet is meegenomen in de tekening,
- een tweede e-mailbericht van 9 november 2022 waarin BAM meldt dat er opnieuw centraaldozen voor rookmelders en verlichting ontbraken op de tekening die er eerder wel op hebben gestaan, en
- een e-mailbericht van 12 november 2022 waarin BAM Elkor erop wijst dat de afgelopen twee weken meeruren waren gemaakt omdat het tekenwerk niet in orde was.