ECLI:NL:RBZWB:2024:7133

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 september 2024
Publicatiedatum
21 oktober 2024
Zaaknummer
C/02/425834 / FA RK 24/3876
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Bethlehem
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 16 september 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1986. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene niet in staat was om gehoord te worden, omdat hij niet op de oproep had gereageerd en niet thuis was tijdens de mondelinge behandeling. De advocaat van de betrokkene voerde verweer, maar de rechtbank concludeerde dat de betrokkene op de hoogte was van de zitting en ervoor had gekozen om niet te verschijnen.

De officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging voor zes maanden, met verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De advocaat van de betrokkene pleitte voor afwijzing van het verzoek, onder andere omdat er geen onafhankelijk medisch onderzoek had plaatsgevonden. De psychiater bevestigde echter dat de betrokkene lijdt aan schizofrenie en dat er sprake is van ernstig nadeel, zowel voor de betrokkene zelf als voor zijn omgeving.

De rechtbank oordeelde dat de vereisten voor een zorgmachtiging waren voldaan, gezien de psychische stoornis van de betrokkene en het risico op ernstig nadeel. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden en bepaalde dat de voorgestelde vormen van verplichte zorg noodzakelijk waren om het ernstig nadeel af te wenden. De beschikking werd mondeling gegeven door mr. Bethlehem en is op 30 september 2024 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/425834 / FA RK 24/3876
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 16 september 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1986 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. W. van der Sande te Goes.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 21 augustus 2024, ingekomen ter griffie op 21 augustus 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een maatschappelijk plan;
- de medische verklaring van 8 augustus 2024;
- een zorgkaart van 13 augustus 2024;
- een zorgplan van 12 augustus 2024;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 20 augustus 2024;
- een afschrift van de justitiële documentatie;
- een informatierapport Wvggz van 11 juli 2024 en 20 augustus 2024;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 16 september 2024, op het [woonadres] .
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- de advocaat van betrokkene;
- dhr. [naam 1] , psychiater;
- dhr. [naam 2] , de buurman van betrokkene (
niet aanwezig bij het inhoudelijk bespreken van de zaak).
Tevens was mw. [naam 3] , ambulant verpleegkundige, aanwezig. Zij is echter niet gehoord.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.
1.5
Uit artikel 6:1 Wvggz volgt dat de rechter betrokkene hoort na ontvangst van het verzoekschrift voor het verlenen van een zorgmachtiging, tenzij de rechter vaststelt dat betrokkene niet in staat is of niet bereid is zich te doen horen. De behandeling van het verzoek zou aanvankelijk plaatsvinden op 11 september 2024. Niet kon worden vastgesteld of betrokkene op dat moment thuis was op zijn woonadres. De rechtbank heeft daarom de behandeling van het verzoek aangehouden tot 16 september 2024. Betrokkene is hiervan middels een oproepbrief – die direct in zijn brievenbus aan huis is gedaan op 11 september 2024 – op de hoogte gesteld. Op 16 september 2024 is er bij betrokkene meermaals aangebeld. Betrokkene was wederom niet thuis of deed de deur niet open. Ook hebben de advocaat van betrokkene en de onafhankelijke psychiater geen contact met betrokkene kunnen krijgen. De onafhankelijke psychiater heeft driemaal (twee keer aangekondigd en één keer onaangekondigd) geprobeerd om betrokkene te spreken. Gelet hierop heeft de rechtbank vastgesteld dat betrokkene niet bereid was zich te doen horen.
De advocaat heeft hier verweer tegen gevoerd. Volgens de advocaat kan niet worden vastgesteld dat betrokkene op de hoogte is van de mondelinge behandeling. Er bestaat namelijk een kans dat betrokkene na 11 september 2024 niet thuis is geweest en om die reden de oproepbrief niet heeft ontvangen.
Om voornoemde na te gaan heeft de ambulant verpleegkundige in de brievenbus van betrokkene gekeken (welke gevuld was met post) en heeft zij bij de buurman van betrokkene aangebeld. De buurman deed zijn deur niet open maar kwam enkele minuten later aanfietsen.
De buurman heeft – kort samengevat - verklaard dat hij betrokkene op 14 september 2024 nog heeft gezien. Ook heeft hij betrokkene op 15 september 2024 nog gehoord in zijn woning. De buurman heeft daarnaast ook contact gehad met de moeder van betrokkene. De moeder van betrokkene was ervan op de hoogte dat de mondelinge behandeling zou plaatsvinden.
Gelet op hetgeen door de buurman van betrokkene is medegedeeld, stelt de rechtbank vast dat betrokkene op de hoogte was van de datum en het tijdstip van de onderhavige zitting, maar dat hij ervoor heeft gekozen om niet gehoord te willen worden. De advocaat van betrokkene voert hiertegen geen nader verweer. Om die reden is besloten om de mondelinge behandeling buiten aanwezigheid van betrokkene voort te zetten.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
De advocaat van betrokkene bepleit afwijzing van het verzoek. Primair stelt de advocaat zich op het standpunt dat betrokkene niet in persoon is onderzocht door een onafhankelijke psychiater. Zij verwijst hierbij naar het arrest HR 12 juli 2024 ECLI:2024:1075. De omstandigheid dat betrokkene zijn deur niet open deed, kan niet het oordeel dragen dat een medische onderzoek in fysieke aanwezigheid van betrokkene niet mogelijk is. Hieruit kan namelijk niet worden afgeleid dat betrokkene thuis was en kennelijk het medisch onderzoek heeft geweigerd. Daarnaast vraagt de advocaat zich af in hoeverre het ernstig nadeel aanwezig is gelet op de eerdere beoordeling van 6 maart 2024 waarin is bepaald dat er geen sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Tot slot vraagt de advocaat zich af of een zorgmachtiging doelmatig gaat zijn als betrokkene voor niemand zijn deur open doet.
3.2
De psychiater heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat er bij betrokkene nog steeds sprake is van schizofrenie. Verder leidt deze stoornis tot ernstig nadeel. Zo is betrokkene in het verleden agressief geweest richting zijn moeder en zijn zus. De moeder van betrokkene is angstig en durft niet meer bij betrokkene te komen. Ook omdat betrokkene berichten naar zijn moeder stuurt waarin hij schrijft dat hij een moord gaat plegen. Niet alleen de moeder van betrokkene is angstig maar ook andere bewoners van het appartementencomplex. Daarnaast veroorzaakt betrokkene overlast. Zo heeft hij recent veel auto’s vernield en sleept hij met vuilniszakken. Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg merkt de psychiater op dat de zorgmodaliteiten ‘onderzoek van de woon- of verblijfsruimte’ en ‘controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen’ zijn opgenomen in het zorgplan omdat er geen zicht is op het middelengebruik van betrokkene. Daarbij merkt de psychiater wel op dat betrokkene niet bekend is met drugsgebruik. De psychiater licht tot slot toe dat – indien de zorgmachtiging wordt toegewezen – betrokkene zal worden opgenomen. Betrokkene heeft zich sinds 2016 aan de zorg onttrokken, wat maakt dat ambulante hulpverlening onmogelijk is.

4.Beoordeling

4.1
Uit vaste jurisprudentie volgt dat de onafhankelijk psychiater de betrokkene met het oog op de door hem af te geven medische verklaring – behoudens in noodsituaties – persoonlijk dient te onderzoeken, dat wil zeggen dat hij de betrokkene in een direct contact spreekt en observeert. Dit is slechts anders indien dat redelijkerwijs niet mogelijk is. Indien een persoonlijk onderzoek niet mogelijk is, dient de onafhankelijk psychiater in zijn verklaring te verantwoorden waarom hij de betrokkene niet of slechts in beperkte mate heeft kunnen onderzoeken en op welke gronden hij, mede aan de hand van verkregen informatie van derden, niettemin tot de conclusie komt dat ten aanzien van de betrokkene is voldaan aan de wettelijke vereisten voor verplichte zorg.
In deze zaak heeft de onafhankelijk psychiater betrokkene niet persoonlijk kunnen spreken en observeren. In de medische verklaring is toegelicht dat betrokkene niet onderzocht kon worden omdat hij op een schriftelijke uitnodiging bij Emergis niet is verschenen en vervolgens op twee op elkaar volgende dagen op verschillende tijdstippen de deur niet heeft opengedaan, terwijl hij over het eerste huisbezoek wel is geïnformeerd.
Vóór de inhoudelijke behandeling van de zaak is door de buurman van betrokkene meegedeeld dat betrokkene nooit de deur opendoet voor iemand. Dit beeld wordt bevestigd uit de overgelegde stukken en hetgeen tijdens de inhoudelijke behandeling ter sprake is gekomen. Betrokkene heeft voor de psychiater, de sociaal verpleegkundige, zijn advocaat en de rechter op verschillende momenten en tijdstippen geen enkele keer de deur opengedaan. Ook heeft hij niet op andere wijze contact opgenomen met voornoemde personen.
Voornoemde omstandigheden maken dat ten aanzien van betrokkene de conclusie kan worden getrokken dat een medisch onderzoek in fysieke aanwezigheid van betrokkene redelijkerwijs niet mogelijk was.
4.2
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de vereisten die aan een medische verklaring kunnen worden gesteld. Uit deze verklaring, de overige overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Bij het voorgaande is daarbij ook van belang dat uit het zorgplan blijkt dat betrokkene in maart 2024 is aangehouden in verband met vernielingen aan auto’s. Op dat moment is hij bezocht door een forensisch arts die op grond van zijn onderzoek het vermoeden heeft geuit dat betrokkene een schizofrene man is. Ook neemt de rechtbank in aanmerking dat de psychiater betrokkene kent en dat de psychiater stelt dat alle symptomen van betrokkene lijken op een ontregeling en een schizofreniespectrums.
4.3
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. De rechtbank is – anders dan de advocaat – van oordeel dat er sprake is van ernstig nadeel. Betrokkene heeft eerder dit jaar meerdere spiegels van auto’s afgetrapt, waarna er een crisismaatregel is aangevraagd. Deze is toen echter niet verleend omdat er geen sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, hetgeen een andere vereiste is dan het vereiste bij een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging. Op dit moment moet namelijk getoetst worden of er sprake is van ernstig nadeel, dit hoeft geen acuut gevaar te zijn. De rechtbank is van oordeel dat hieraan wordt voldaan. De rechtbank overweegt hierbij dat betrokkene geïsoleerd leeft. Betrokkene heeft buiten zijn moeder geen andere sociale contacten. Verder is er sprake van verwaarlozing en agressie. Buurtbewoners zijn angstig en ervaren overlast van betrokkene doordat hij vaak schreeuwt en wartaal uitslaat. Ook stuurt betrokkene dreigende berichten waarin hij schrijft dat hij een moord gaat plegen.
4.4
Het verlenen van verplichte zorg is gericht op het afwenden van ernstig nadeel, het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
4.5
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank neemt hierbij in overweging dat betrokkene geen ziektebesef en -inzicht heeft. Betrokkene houdt alle contacten af en verschijnt niet op afspraken, wat maakt dat hulpverlening in het vrijwillig kader niet mogelijk is. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.6
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
De rechtbank sluit zich aan bij de vormen van verplichte zorg zoals die zijn verzocht in de medische verklaring van 8 augustus 2024. De overige door de officier van justitie verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd.
4.7
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene. Hoewel betrokkene tot op heden voor niemand de deur opendoet, biedt de opname in een accommodatie de mogelijkheid om betrokkene de benodigde zorg te kunnen bieden, die noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden.
4.9
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1986 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.6 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
16 maart 2025;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Bethlehem, rechter en in het openbaar uitgesproken op 16 september 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke als griffier, en op 30 september 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.