ECLI:NL:RBZWB:2024:7137

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 september 2024
Publicatiedatum
21 oktober 2024
Zaaknummer
C/02/426018 / FA RK 24/3969
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Smits
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beperking van zorgmachtiging in het kader van verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 11 september 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1991. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging aansluitend op een crisismaatregel, die eerder was opgelegd. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling gehouden, waarbij de betrokkene, zijn advocaat en verschillende zorgprofessionals aanwezig waren. De betrokkene heeft aangegeven dat hij bereid is om mee te werken aan de noodzakelijke zorg, maar er zijn zorgen over de bestendigheid van deze bereidheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, waaronder schizofrenie en bipolaire-stemmingsstoornissen, en dat zijn gedrag leidt tot ernstig nadeel voor zichzelf en anderen. De rechtbank heeft besloten om de zorgmachtiging te verlenen voor de duur van vier maanden, met specifieke vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft de machtiging beperkt in duur om te monitoren of de betrokkene op termijn zonder zorgmachtiging kan functioneren. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Smits en schriftelijk uitgewerkt op 25 september 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/426018 / FA RK 24/3969
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg aansluitend op een voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 11 september 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1991 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de [accommodatie] te [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. Ph. van Kampen te Goes.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 28 augustus 2024, ingekomen ter griffie op 28 augustus 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de justitiële documentatie;
- de medische verklaring van 22 augustus 2024;
- een zorgkaart van 24 augustus 2024;
- een maatschappelijk plan;
- een zorgplan van 25 augustus 2024;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 27 augustus 2024;
- een uittreksel uit het bewindregister;
- een maatschappelijk plan;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 11 september 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- mw. [naam 1] , verpleegkundig specialist.
Tevens waren de volgende personen aanwezig, deze zijn echter niet gehoord:
- mw. [naam 2] , verpleegkundige;
- dhr. [naam 3] , stagiaire verpleegkundige.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging aansluitend op een voortzetting van de crisismaatregel te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven hij een psychose heeft gehad. Betrokkene had stemmen in zijn hoofd die hem opdrachten gaven die hij moest uitvoeren. Op de HIC-afdeling is betrokkene vervolgens agressief geworden door de voorgeschreven medicatie. Momenteel verblijft betrokkene op de MC1-afdeling en gaat het beter met hem. Betrokkene hoort geen stemmen meer, houdt zich aan de regels en heeft al vier jaar geen verdovende middelen gebruikt. Verder geeft betrokkene aan dat er bij hem sprake is van niet-aangeboren hersenletsel (hierna: NAH), waardoor hij geheugenproblemen heeft en zich moeilijk kan concentreren. Ook denkt betrokkene dat er bij hem eerder sprake is van schizofrenie dan van een bipolaire stoornis, maar heeft hij geen reden om te twijfelen aan de diagnose die door een specialist is gesteld. Ten aanzien van de medicatie heeft betrokkene geen bezwaar tegen een depot indien dat Haldol betreft. Tot slot benoemt betrokkene dat hij altijd vrijwillig is opgenomen en dat hij nu ook bereid is om mee te werken aan de noodzakelijk geachte hulpverlening.
3.2
De advocaat van betrokkene benoemt dat betrokkene zogezegd in de samenwerking is. Betrokkene is bereid om de noodzakelijk geachte zorg te accepteren. Het is de vraag hoe bestendig deze bereidheid is. Betrokkene is in juli 2024 eerder opgenomen geweest met een crisismaatregel, waardoor een zorgmachtiging nu als ‘vangnet’ kan dienen. Het is wel fijn om te horen dat betrokkene, eventueel ook met een zorgmachtiging, naar huis kan.
3.3
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de verpleegkundig specialist aangegeven dat het beter gaat met betrokkene. Betrokkene heeft veel negatieve bijwerkingen van de eerdere medicatie ervaren. Om die reden is de medicatie omgezet naar Haldol, met een verbetering van het toestandsbeeld van betrokkene tot gevolg. Er zal eerdaags worden gestart met het toedienen van Haldol in depotvorm en er zullen afspraken gemaakt worden met het FACT-team. Betrokkene zal de komende tijd worden gemonitord, waarna – indien alles goed gaat – betrokkene naar huis kan. Een zorgmachtiging is volgens de verpleegkundig specialist echter wel noodzakelijk als ‘stok achter de deur’ zodat er snel ingegrepen kan worden als het misgaat. Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg heeft de verpleegkundig specialist aangeven dat de zorgmodaliteiten ‘insluiten’ en ‘uitoefenen van toezicht’ niet noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel af te wenden.

4.Beoordeling

4.1
Bij beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, van 12 augustus 2024 is de door de burgemeester van de gemeente Goes gegeven crisismaatregel van 7 augustus 2024 verlengd. Op basis daarvan verblijft betrokkene op dit moment in de [accommodatie] te [plaats] .
4.2
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, bipolaire-stemmingsstoornissen en neurocognitieve stoornissen (o.a. dementie en delier). Bij betrokkene is er sprake van recidiverende psychotische decompensaties en imperatieve hallucinaties. Tevens is er NAH bij betrokkene vastgesteld. De stoornis is door of namens betrokkene niet betwist.
4.3
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van deze stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Het is de rechtbank gebleken dat betrokkene plotseling impulsief, moeilijk invoelbaar, dreigend en agressief kan reageren. Zo heeft betrokkene eerder de huisraad vernield en is hij gesepareerd geweest in de EBK vanwege agressie incidenten.
4.4
Het verlenen van verplichte zorg is gericht op het afwenden van ernstig nadeel, het stabiliseren of herstellen van de fysieke gezondheid van betrokkene in het geval diens gedrag als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
4.5
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Ondanks dat betrokkene zich momenteel houdt aan de afspraken, hij goed in contact is en de (depot)medicatie (Haldol) accepteert, acht de rechtbank een zorgmachtiging op dit moment (nog) noodzakelijk. Zoals de verpleegkundig specialist heeft aangegeven zal betrokkene komende week starten met depotmedicatie (Haldol). Op dit moment is het nog onduidelijk hoe betrokkene op deze medicatie - in depotvorm - zal reageren. Om de wijziging van de medicatie verantwoord vorm te geven, te monitoren en daarmee te voorkomen dat betrokkene mogelijk opnieuw decompenseert, is verplichte zorg noodzakelijk. Daarnaast zal het verplichte kader dienen als ‘stok achter de deur’ zodat er snel ingegrepen kan worden als het misgaat.
4.6
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten -
waaronder niet te verstaan het beperken van het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
Daarbij overweegt de rechtbank dat, nu de verplichte vorm van zorg te weten: ‘het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten’, niet is opgenomen in het zorgplan, het zorgplan dienovereenkomstig dient te worden aangepast.
De overige door de officier van justitie verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de verpleegkundige specialist tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
4.7
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.9
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal echter worden verleend voor de duur van
vier maandennu de rechtbank aanleiding ziet om de zorgmachtiging in duur te beperken, om zo te bezien of betrokkene op termijn ook zonder zorgmachtiging kan. In de aankomende periode vinden er wijzigingen plaats in de medicamenteuze behandeling van betrokkene. Dit moet gemonitord worden. Ook moeten er in de genoemde periode – zoals de verpleegkundig specialist tijdens de mondelinge behandeling heeft aangegeven - afspraken worden gemaakt het met FACT-team. De verwachting is dat betrokkene na deze vier maanden de noodzakelijk geachte behandeling kan voortzetten in het vrijwillig kader.
4.1
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1991 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.6 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
11 januari 2025;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Smits, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke als griffier, en op 25 september 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.