Op 11 september 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1978. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel, die oorspronkelijk op 9 september 2024 was opgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 september 2024 werd betrokkene gehoord, bijgestaan door haar advocaat, en waren ook behandelaren aanwezig. Betrokkene gaf aan dat het beter met haar ging en dat zij naar huis wilde, maar de advocaat verzocht om afwijzing van het verzoek, verwijzend naar de mening van de behandelaren dat betrokkene nog niet stabiel genoeg was.
De rechtbank beoordeelde de situatie van betrokkene en concludeerde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder ernstig lichamelijk letsel en psychische schade. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, noodzakelijk was om het nadeel af te wenden. Betrokkene verzette zich tegen deze maatregelen, maar de rechtbank oordeelde dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren. Uiteindelijk verleende de rechtbank de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de verzochte duur, met de mogelijkheid tot het treffen van de noodzakelijke maatregelen.
De beschikking werd mondeling gegeven door mr. Smits en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2024, met een schriftelijke uitwerking op 25 september 2024.