ECLI:NL:RBZWB:2024:7140

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 september 2024
Publicatiedatum
21 oktober 2024
Zaaknummer
C/02/426418 / FA RK 24/4170
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Smits
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 11 september 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1978. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel, die oorspronkelijk op 9 september 2024 was opgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 september 2024 werd betrokkene gehoord, bijgestaan door haar advocaat, en waren ook behandelaren aanwezig. Betrokkene gaf aan dat het beter met haar ging en dat zij naar huis wilde, maar de advocaat verzocht om afwijzing van het verzoek, verwijzend naar de mening van de behandelaren dat betrokkene nog niet stabiel genoeg was.

De rechtbank beoordeelde de situatie van betrokkene en concludeerde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder ernstig lichamelijk letsel en psychische schade. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, noodzakelijk was om het nadeel af te wenden. Betrokkene verzette zich tegen deze maatregelen, maar de rechtbank oordeelde dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren. Uiteindelijk verleende de rechtbank de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de verzochte duur, met de mogelijkheid tot het treffen van de noodzakelijke maatregelen.

De beschikking werd mondeling gegeven door mr. Smits en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2024, met een schriftelijke uitwerking op 25 september 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/426418 / FA RK 24/4170
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 11 september 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1978 te [geboorteplaats],
wonende te [woonadres],
thans verblijvende in de [accommodatie] te [plaats],
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. H.A. van der Hout te Roosendaal.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 10 september 2024, ingekomen ter griffie op 10 september 2024, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 9 september 2024 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Bergen op Zoom tot het nemen van de crisismaatregel van 9 september 2024;
- een episode journaal van 9 september 2024;
- de medische verklaring van 9 september 2024;
- een aanvullende verklaring in verband met de medische verklaring van 10 september 2024;
- een afschrift van de justitiële documentatie;
- een informatierapport Wvggz van 10 september 2024;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 11 september 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- mw. [naam 1], verpleegkundig specialist in opleiding (hierna: verpleegkundig specialist);
- mw. [naam 2], behandelaar.
Tevens was dhr. [naam 3], een verpleegkundige, aanwezig. Hij is echter niet gehoord.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat het beter met haar gaat. Betrokkene erkent dat het minder goed met haar ging maar geeft aan nu niet meer angstig te zijn. Het liefst zou betrokkene naar huis willen gaan.
3.2
Namens betrokkene verzoekt de advocaat om het verzoek af te wijzen. Betrokkene wil graag naar huis. De advocaat merkt daarbij wel op dat hij heeft begrepen van de behandelaren dat het in het belang van betrokkene is dat de crisismaatregel wordt voortgezet nu in hun visie betrokkene nog niet stabiel genoeg is. Betrokkene is het hier niet mee eens.
3.3
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de verpleegkundig specialist aangegeven dat betrokkene lijdt aan een bipolaire stoornis. Bij betrokkene is er sprake van een manisch psychotisch toestandsbeeld. Betrokkene laat zich moeilijk begeleiden, loopt kamers van medepatiënten binnen en is luidruchtig. Daarnaast is er bij betrokkene sprake van impulsdoorbraken en is zij kwetsbaar, met het gevaar dat anderen misbruik van haar maken. Betrokkene heeft zich recent vrijwillig laten opnemen bij [accommodatie]. Er was echter sprake van een persisterende ontslagwens. Om die reden is er een crisismaatregel aangevraagd. Voor eerder genoemde opname werd betrokkene ambulant begeleid, hetgeen jaren goed is gegaan. Op dit moment neemt betrokkene weer medicatie in maar deze lijkt nog niet voldoende effect te hebben. Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg kan volgens de verpleegkundig specialist worden volstaan met de zorgmodaliteiten: ‘toedienen van medicatie’, ‘beperken van de bewegingsvrijheid’, ‘aanbrengen van beperken in de vrijheid het eigen leven in te richten’ en ‘opnemen in een accommodatie’.
3.4
De behandelaar vult aan dat betrokkene de laatste tijd medicatieontrouw is geweest, hetgeen vermoedelijk heeft geleid tot een ontregeling. Verder geeft de behandelaar aan dat betrokkene gekend is als een sterke, goed verzorgde vrouw terwijl betrokkene nu snel angstig en emotioneel is.

4.Beoordeling

4.1
Bij beschikking van de gemeente Bergen op Zoom van 9 september 2024 is ten aanzien van betrokkene een crisismaatregel genomen. Op basis daarvan is betrokkene opgenomen en verblijft zij momenteel in de [accommodatie] te [plaats].
4.2
Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten
schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen, persoonlijkheidsstoornissen en andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn. Betrokkene is gekend met manische psychotische episodes in het kader van een psychotische schizofreniforme stoornis. De rechtbank ziet - gelet op de medische verklaring van 9 september 2024 en de aanvullende verklaring daarop van 10 september 2024 - geen aanleiding tot het in twijfel trekken van de vermoedelijke diagnoses.
4.3
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat zij onder invloed van een ander raakt, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Uit de stukken blijkt dat betrokkene gedurende een decompensatie niet in staat is om voor zichzelf te zorgen. Bij betrokkene is er dan sprake van uitputting, desorganisatie en overprikkeling. Daarnaast is, zoals de verpleegkundig specialist tijdens de mondelinge behandeling heeft aangegeven, betrokkene moeilijk te begeleiden en is er bij betrokkene sprake van impulsdoorbraken. Betrokkene kan zeer emotioneel, achterdochtig en angstig zijn. Hierdoor wordt betrokkene kwetsbaar, met het gevaar dat anderen misbruik van haar kunnen maken.
4.4
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit onmiddellijk dreigend ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit de hierboven genoemde psychische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
4.5
De rechtbank is derhalve van oordeel dat anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- toedienen van medicatie;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten –
waaronder niet te verstaan het beperken van het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier van justitie verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de verpleegkundige specialist tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
4.6
Betrokkene verzet zich tegen de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg. Zoals blijkt uit de stukken en uit hetgeen de verpleegkundig specialist tijdens de mondelinge behandeling naar voren heeft gebracht, was er bij betrokkene sprake van een persisterende ontslagwens. Bij betrokkene bestaat er geen bereidheid tot vrijwillige voortzetting van de opname. Dit blijkt ook tijdens de mondelinge behandeling waar betrokkene meermaals heeft aangegeven dat zij naar huis wil.
4.7
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8
De rechtbank is van oordeel dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig is en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.9
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, voor de verzochte duur.
4.1
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1978 te [geboorteplaats];
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
2 oktober 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Smits, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke als griffier, en op 25 september 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.