ECLI:NL:RBZWB:2024:7159
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid Bulgarije
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 oktober 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. A. Alkir, had tegen het besluit van de Minister van Asiel en Migratie beroep ingesteld, waarin werd gesteld dat Bulgarije verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (zaaknummer NL24.32707) die betrekking heeft op het beroep van de verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan, is er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.J. de Danschutter, in aanwezigheid van griffier mr. S. Mohandes, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.