ECLI:NL:RBZWB:2024:7164

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 september 2024
Publicatiedatum
22 oktober 2024
Zaaknummer
C/02/417555 / HA ZA 23-690
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Meyboom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van een recreatiewoning na echtscheiding met geschil over eigendom en verkoop

In deze zaak, uitgesproken op 11 september 2024 door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, betreft het een geschil tussen een vrouw en een man over de verdeling van een recreatiewoning na hun echtscheiding. De partijen waren van 2009 tot 2015 met elkaar gehuwd en hadden in hun echtscheidingsconvenant afgesproken dat de woning, die in gemeenschappelijk eigendom was, verkocht zou worden en de opbrengst gelijk verdeeld zou worden. Echter, de woning is nooit verkocht en de man verblijft nog steeds in de woning.

De vrouw vordert dat de rechtbank de verdeling van de woning vaststelt en dat de man wordt veroordeeld om zijn medewerking te verlenen aan de verkoop of overdracht van de woning. De man stelt dat er nieuwe afspraken zijn gemaakt over de verdeling van de woning, maar de rechtbank oordeelt dat deze stelling onvoldoende is onderbouwd. De rechtbank concludeert dat de woning nog moet worden verdeeld en dat de man de helft van de waarde van de woning aan de vrouw moet voldoen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de woning is getaxeerd op € 130.000 en dat de man de helft van deze waarde, zijnde € 65.000, aan de vrouw moet betalen. De woning zal uiterlijk binnen zes maanden na de uitspraak notarieel worden overgedragen aan de man, tenzij hij niet in staat is om de betaling te voldoen, in welk geval de woning verkocht zal worden aan een derde. De rechtbank compenseert de proceskosten, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Breda
zaaknummer / rolnummer: C/02/417555 / HA ZA 23-690
Vonnis van 11 september 2024
in de zaak van
[de vrouw],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. M.A.P. Kolsteren-van Heijst,
tegen
[de man],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. N.P.C.C. Langenberg.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis van deze rechtbank van 21 februari 2024 en alle daarin genoemde stukken;
- de conclusie van antwoord in reconventie, met producties 5 tot en met 7;
- de akte van de vrouw, met productie 10;
- het B13-formulier van mr. Kolsteren-van Heijst van 4 juni 2024, met als bijlage het taxatierapport;
- het B16-formulier van mr. Kolsteren-van Heijst van 4 juni 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling vond plaats op 13 maart 2024. Daarbij zijn verschenen partijen met hun advocaten
.
1.3.
Na de mondelinge behandeling zijn partijen in de gelegenheid gesteld alsnog afspraken te maken. Uit voornoemd B16-formulier volgt dat partijen dit niet is gelukt.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen staat het volgende vast:
- zij zijn met elkaar gehuwd geweest van [datum 1] 2009 tot [datum 2] 2015;
- zij hebben voor de huwelijkssluiting in gemeenschappelijk eigendom verworven de
recreatiewoning aan [adres] [woonplaats 2] (hierna: de woning);
- partijen zijn in het echtscheidingsconvenant van 13 oktober 2014 overeengekomen dat de woning zal worden verkocht en dat partijen de opbrengst van de verkoop van de woning, na betaling van de makelaarskosten en overige verkoopkosten, bij helfte zullen verdelen;
- het echtscheidingsconvenant is aan de echtscheidingsbeschikking van deze rechtbank van 3 december 2014 gehecht;
- de woning is niet verkocht en de man verblijft tot op heden in de woning.

3.Het geschil

In conventie

3.1.
De vrouw vordert voor zover nodig c.q. mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. vast te stellen dat de verdeling zal plaatsvinden overeenkomstig het voorstel van de vrouw, althans de verdeling vast te stellen op een wijze die de rechtbank juist acht,
meer in het bijzonder aan de man toe te scheiden de woning voor een bedrag zoals door een onafhankelijk makelaar te bepalen en in het verlengde daarvan gedaagde te veroordelen het bedrag van de helft van de overwaarde tegen behoorlijk bewijst van kwijting aan de vrouw te voldoen per datum van de totstandkoming van de notariële akte van transport en de overschrijving daarvan in de openbare registers met betrekking tot de gezamenlijke woning,
subsidiair indien de man financieel niet in staat is de vrouw uit te kopen voor een bedrag gelijk aan de helft van de vrije verkoopwaarde zoals door een onafhankelijk makelaar te bepalen, de man te veroordelen om zijn medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning door zich binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis tot een nader aan te wijzen [makelaar] te wenden, zulks onder verbeurte van een dwangsom ad € 250,= voor iedere dag of gedeelte daarvan dat de man met de nakoming van het vonnis in gebreke zal blijven, althans een zodanige dwangsom als de rechtbank in goede justitie meent te behoren te beslissen;
II. te bepalen dat een taxateur c.q. [makelaar] wordt aangesteld die de woning op kosten en voor rekening van partijen dient te taxeren en te komen tot vaststelling van een vrije verkoopprijs en/of verkoopprijs, onder verbeurte van een dwangsom ter hoogte van € 250,= per dag met een maximum van € 5.000,= dat de man in gebreke blijft zijn medewerking te verlenen en in overleg te treden aan/met de door de rechtbank aangestelde taxateur;
III. de man te veroordelen aan ondertekening van de (ver)koopovereenkomst mee te werken en medewerking te verlenen aan de notariële eigendomsoverdracht op last van een dwangsom van € 5.000,= voor iedere dag dat de man nalatig blijft aan deze veroordeling te voldoen, dan wel onder verbeurte van een dwangsom die de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren;
IV. te bepalen dat de oplevertermijn van de woning maximaal zes maanden zal zijn, dan wel een dusdanige termijn als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren;
V. de man te veroordelen om in het geval dat de woning dient te worden verkocht, een week voorafgaand aan de in de koopovereenkomst met de potentiële kopers overeengekomen leverdatum de woning met al de daarin aanwezige personen, goederen en zaken, te ontruimen en te verlaten met afgifte van de sleutels en deze ter vrije beschikking aan de vrouw op te leveren en vervolgens ontruimd en verlaten te houden, op last van een dwangsom van € 500,= voor iedere keer dat de man nalatig blijft aan deze veroordeling te voldoen, dan wel onder verbeurte van een dwangsom zoals de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren;
VI. te bepalen dat dit vonnis indien nodig in de plaats treedt van de toestemming van de man, wanneer de man medewerking weigert aan de toedeling en ten gevolge daarvan de uitkoop van de vrouw dan wel het in de verkoop brengen dan wel de eigendomsoverdracht c.q. de levering van de woning;
VII. gedaagde te veroordelen in de kosten van deze procedure, de kosten van de advocaat daaronder begrepen.
In voorwaardelijke reconventie
3.2.
De man vordert, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. indien en voor zover de woning aan de man wordt toebedeeld: te bepalen dat de man aan de vrouw dient te voldoen [50% van (taxatiewaarde -/- € 30.000)} -/- € 30.075,=;
II. indien en voor zover de woning wordt verkocht, te bepalen dat van de verkoopopbrengst een bedrag van € 30.000,= toekomt aan de man en dat het restant 50-50 tussen partijen wordt verdeeld, met dien verstande dat het reeds door de man aan de vrouw betaalde bedrag van € 30.075,= met dit restant wordt verrekend;
III. de vrouw te veroordelen tot betaling van de kosten van het geding, advocaatkosten en nakosten daaronder begrepen.

4.De beoordeling

In conventie en reconventie

Vorderingen van de vrouw onder I tot en met VI en van de man onder I en II
4.1.
Vanwege de nauwe samenhang van de vorderingen in conventie onder I tot en met VI en de vorderingen in reconventie onder I en II zullen deze gezamenlijk worden behandeld
4.2.
De vrouw legt het volgende aan haar vorderingen ten grondslag. In het kader van de echtscheiding hebben partijen afgesproken dat de woning zou worden verkocht. Dit is niet gebeurd. Van de vrouw kan echter niet verwacht worden dat zij nog langer in deze onverdeelde gemeenschap blijft. Op de mondelinge behandeling heeft de vrouw haar vorderingen nader geconcretiseerd. Primair vordert zij dat de verdeling van de woning wordt gelast en subsidiair dat de verdeling van de woning wordt afgewikkeld overeenkomstig het convenant. Als de man de woning kan overnemen gunt zij het hem namelijk om daar te blijven wonen.
4.3.
De man stelt zich op het standpunt dat partijen de woning al hebben verdeeld en afgerekend. Hij erkent dat partijen in het kader van de echtscheiding hebben afgesproken dat de woning zou worden verkocht en dat dit niet is gebeurd. De woning is wel te koop gezet, maar het is niet gelukt deze te verkopen. Partijen hebben daarna de nieuwe afspraak gemaakt dat de man de vrouw de helft van de waarde van de woning (destijds door partijen geschat op € 70.000,=) zou betalen in maandelijkse termijnen van € 200,= (contant). Partijen hebben daartoe een overeenkomst opgesteld op 6 januari 2015 (productie 1 van de man). In die overeenkomst is ook aangegeven dat de vrouw een bedrag van € 10.000,= heeft ontvangen voor het inrichten van haar woning en een bedrag van € 3.650,= voor de aankoop van een auto. In totaal heeft de vrouw € 35.075,= ontvangen van de man. Zij heeft voor de ontvangst van dit bedrag ‘voor akkoord’ getekend (productie 2 van de man). Op 25 januari 2018 heeft de man ook nog € 5.000,= contant aan de vrouw voldaan (productie 3 van de man). De man heeft de vrouw dus al de helft van de door hen geschatte waarde van de woning voldaan.
In het geval de woning alsnog moet worden verdeeld wil de man graag bekijken of hij de woning kan overnemen. Indien dat niet lukt moet de woning worden verkocht. De man vordert in het geval de woning nog niet is verdeeld en afgerekend wel dat van het door hem nog aan de vrouw te betalen bedrag of van het deel van de verkoopopbrengst dat aan de vrouw moet worden voldaan, moet worden afgehaald het bedrag dat hij al aan de vrouw heeft voldaan en het bedrag dat de man heeft uitgegeven de afgelopen jaren aan het opknappen van de woning.
4.4.
De rechtbank moet eerst beoordelen of sprake is van nieuwe afspraken zoals door de man gesteld, op grond waarvan de woning al is verdeeld en afgerekend. De vrouw betwist dat partijen de door de man gestelde afspraken hebben gemaakt. Zij heeft nooit enig bedrag van de man ontvangen in het kader van de scheiding en deling van (de waarde van) de woning. Er heeft ook nog altijd geen notariële levering van de woning aan de man plaatsgevonden. Op de mondelinge behandeling heeft zij verder aangegeven dat zij nooit een handtekening onder de door de man overgelegde overeenkomst heeft geplaatst. Daarnaast constateert de rechtbank dat de door de man overgelegde stukken en door hem gestelde afspraken niet stroken met zijn toelichting over de gang van zaken. Allereerst is de afspraak in de overeenkomst tegenstrijdig met de stellingen van de man. Immers, volgens de overeenkomst gaat de man betalingen doen op vooruitbetaling van de vordering van 50% netto opbrengst bij verkoop van het chalet. Hieruit volgt niet dat de woning is toegedeeld aan de man. De man heeft verder toegelicht dat nieuwe afspraken zijn gemaakt over toedeling aan hem omdat de woning onverkoopbaar bleek. Echter, uit de door hem overgelegde stukken volgt dat deze afspraak is gemaakt op 6 januari 2015. Dit is slechts een maand na de beschikking van de rechtbank betreffende echtscheiding en ongeveer drie maanden nadat partijen het echtscheidingsconvenant hebben ondertekend. In zo’n korte periode kan naar het oordeel van de rechtbank niet al worden geconcludeerd dat een woning onverkoopbaar is. Daarnaast bleef de woning na deze afspraak te koop staan. Ook dit strookt niet met de volgens de man gemaakte afspraak dat de woning aan hem is toebedeeld. Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat mede gelet op de gemotiveerde betwisting door de vrouw van de stelling van de man, de man naar het oordeel van de rechtbank zijn stelling dat partijen een nieuwe afspraak hebben gemaakt onvoldoende heeft onderbouwd. Aan zijn stelling zal dus voorbij worden gegaan. Dit betekent dat de woning nog moet worden verdeeld.
4.5.
Partijen zijn het erover eens dat de woning aan de man wordt toegedeeld of wordt verkocht als hij deze niet kan financieren. Door de advocaat van de vrouw is het taxatierapport van de woning overgelegd. Hieruit volgt dat de woning is getaxeerd op een marktwaarde van € 130.000,=. Dit betreft een voor partijen bindende taxatie.
4.6.
Tussen partijen is in geschil of het bedrag dat aan de vrouw toekomt uit de overwaarde van de woning moet worden verminderd met de bedragen die de man volgens hem (contant) aan de vrouw heeft voldaan en de bedragen die hij in de afgelopen jaren heeft uitgegeven aan het opknappen van de woning.
4.7.
De rechtbank overweegt als volgt. De man heeft ter onderbouwing van zijn stelling dat hij geldbedragen in contanten aan de vrouw heeft voldaan een overeenkomst tussen partijen en een lijst met door de man aan de vrouw betaalde bedragen (productie 1 en 2 van de man) overgelegd. De vrouw betwist dat zij deze overeenkomst heeft getekend en contante geldbedragen van de man heeft ontvangen. Zij voert aan dat zij er geen enkel belang bij had om deze zwarte betalingen te ontvangen. Zij ontving namelijk een uitkering op grond van de Participatiewet en weet dat zij vanwege haar vermogen in de woning een bedrag aan de gemeente zal moeten terugbetalen. Daarbij komt dat op de mondelinge behandeling is gebleken dat de door man overgelegde lijst met betalingen (productie 2 van de man) niet klopt. In deze lijst staat namelijk dat de vrouw een bedrag heeft ontvangen voor de Chevrolet, terwijl deze in het echtscheidingsconvenant al aan de vrouw is toegedeeld en waarbij is opgenomen dat partijen over en weer niks meer van elkaar te vorderen hebben. Mede gelet op de betwisting door de vrouw van de stelling van de man dat hij contante betalingen aan de vrouw heeft gedaan, is de rechtbank van oordeel dat de man zijn stelling onvoldoende heeft onderbouwd. Bij de verdeling van de overwaarde van de woning zal dan ook geen rekening worden gehouden met de door de man gestelde contante betalingen.
Ook de door de man gemaakte kosten voor het opknappen van de woning zullen bij de verdeling van de overwaarde van de woning niet worden meegenomen. Het is namelijk onduidelijk welke kosten de man precies heeft gemaakt ten behoeve van de woning. Hij heeft geen volledige lijst van werkzaamheden, de kosten daarvan en bewijsstukken van deze gemaakte kosten overgelegd. Daarnaast hebben partijen in hun echtscheidingsconvenant opgenomen dat alle kosten van het onderhoud van de woning geheel voor rekening van de man komen, met uitzondering van de kosten van een eventueel nieuwe verwarmingsketel. De man geeft weliswaar aan dat hij ook de verwarmingsketel heeft vervangen voor € 1.700,=, maar hij heeft geen bewijsstukken hiervan overgelegd, zodat ook met dit bedrag geen rekening zal worden gehouden. De vorderingen van de man onder I. en II zullen daarom worden afgewezen.
4.8.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de vorderingen van de vrouw onder I. tot en met VI. toewijzen op onderstaande wijze.
De verdeling van de woning wordt gelast op de volgende wijze:
  • de woning wordt toegedeeld aan de man tegen een waarde van € 130.000,=;
  • de man moet de helft van die waarde, zijnde € 65.000,= aan de vrouw voldoen per datum van de akte van verdeling van de woning;
  • de woning zal uiterlijk binnen zes maanden na de datum van dit vonnis notarieel worden overgedragen aan de man;
  • indien de man financieel niet in staat is de helft van de overwaarde aan de vrouw te voldoen, wordt de woning verkocht aan (een) derde(n). Partijen wenden zich in dit geval tot de makelaar die ook het taxatierapport heeft opgesteld, namelijk [taxateur] B.V. ten behoeve van verkoop van de woning.
Verder wordt de man veroordeeld mee te werken aan de ondertekening van de (ver)koopovereenkomst en medewerking te verlenen aan de notariële eigendomsoverdracht. Ook wordt hij veroordeeld, in het geval de woning moet worden verkocht, om een week voorafgaand aan de in de koopovereenkomst met de potentiële kopers overeengekomen leverdatum de woning met al de daarin aanwezige personen, goederen en zaken, te ontruimen en te verlaten met afgifte van de sleutels en de woning ter vrije beschikking aan de vrouw op te leveren en vervolgens ontruimd en verlaten te houden.
Ook wordt bepaald dat dit vonnis in de plaats treedt van de toestemming van de man, wanneer de man medewerking weigert aan de toedeling en ten gevolge daarvan de overdracht van het aandeel van de vrouw aan hem dan wel het in de verkoop brengen dan wel de levering van de woning aan (een) derde(n).
De vorderingen van de vrouw worden in zoverre toegewezen. De vordering onder II. wordt afgewezen omdat er al een taxatie van de woning heeft plaatsgevonden. Ook de vorderingen betreffende het opleggen van dwangsommen worden afgewezen. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen en op de standpunten van de man ziet de rechtbank hier geen aanleiding toe.
Vordering van de vrouw onder VII en vordering van de man onder III
4.9.
De rechtbank overweegt dat het gebruikelijk is om bij juridische geschillen tussen ex-partners de proceskosten te compenseren, omdat een zaak als deze met vele persoonlijke en interrelationele moeilijkheden gepaard gaat. Daarbij is ook niet gebleken dat één van partijen misbruik van (proces)recht heeft gemaakt. De rechtbank zal gelet op het voorgaande deze vorderingen afwijzen en de kosten van het geding compenseren aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie en reconventie
5.1.
gelast de verdeling van de woning gelegen aan [adres] te [woonplaats 2] op de volgende wijze:
  • de woning wordt toegedeeld aan de man tegen een waarde van € 130.000,=;
  • de man moet de helft van die waarde, zijnde € 65.000,= aan de vrouw voldoen per datum van de akte van verdeling van de woning;
  • de woning zal uiterlijk binnen zes maanden na de datum van dit vonnis notarieel worden overgedragen aan de man;
  • indien de man financieel niet in staat is de helft van de overwaarde aan de vrouw te voldoen, wordt de woning verkocht aan (een) derde(n). Partijen wenden zich in dit geval tot de makelaar die ook het taxatierapport heeft opgesteld, namelijk [taxateur] B.V. ten behoeve van verkoop van de woning;
5.2.
veroordeelt de man, in het geval tot verkoop moet worden overgegaan, mee te werken aan de ondertekening van de (ver)koopovereenkomst en medewerking te verlenen aan de notariële eigendomsoverdracht aan (een) derde(n);
5.3.
veroordeelt de man, in het geval de woning moet worden verkocht, een week voorafgaand aan de in de koopovereenkomst met de potentiële koper(s) overeengekomen leverdatum de woning met al de daarin aanwezige personen, goederen en zaken, te ontruimen en deze te verlaten met afgifte van de sleutels en de woning ter vrije beschikking aan de vrouw op te leveren en vervolgens ontruimd en verlaten te houden;
5.4.
bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de toestemming van de man, wanneer de man medewerking weigert aan de toedeling en ten gevolge daarvan de overdracht van het aandeel van de woning van de vrouw aan hem, dan wel het in de verkoop brengen van de woning, dan wel de levering van de woning (een) aan derde(n);
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Meyboom, rechter, en in tegenwoordigheid van mr. Reijerse, griffier, in het openbaar uitgesproken op 11 september 2024.