De bijzondere curator heeft op 30 juni 2024 verslag uitgebracht van het onderzoek dat zij heeft verricht. In dit verslag is – kort samengevat – het volgende standpunt door de bijzonder curator ingenomen.
De bijzondere curator acht gezien de leeftijd van [minderjarige] en hetgeen [minderjarige] heeft verteld de huidige contactregeling tussen [minderjarige] en de vader niet langer wenselijk. Voor [minderjarige] voelt het alsof hij op eieren loopt en hij is niet ontspannen. Een andere contactregeling tussen [minderjarige] en de vader is wenselijk. [minderjarige] staat zelfstandiger in het leven en heeft behoefte aan eigen keuzes en beslissingen. Het zal goed zijn voor zijn ontwikkeling als hij die keuzes in alle vrijheid kan maken, zonder zich daarbij belast te voelen. Aan de ouders de taak om deze vrijheid en keuzes te respecteren, ook als dat betekent dat zij dan zelf mogelijk teleurgesteld zijn.
Juist vanwege de leeftijd van [minderjarige] zijn volgens de bijzondere curator vaste afspraken nodig, bijvoorbeeld een zondag per week. Voor [minderjarige] is tevens van belang dat van die afspraak kan worden afgeweken, waarbij dat vooraf wordt gecommuniceerd en meteen wordt afgesproken op welke dag er dan wel contact kan zijn. Bovendien zal de vader zijn eigen begrijpelijke emoties en teleurstelling over een wijziging van de afspraak, voor zichzelf moeten houden en niet moeten uiten richting [minderjarige] . De inschatting van de bijzondere curator is dat het contact daardoor zal uitbreiden naar meer dan een dag per week. [minderjarige] houdt immers veel van zijn vader en wil het contact met hem behouden. Ook geniet [minderjarige] van de momenten met zijn vader. Alleen het gedrag dat de vader soms laat zien, lijkt [minderjarige] te weerhouden.
De moeder houdt zich nu volledig afzijdig, maar voor [minderjarige] zou het fijner zijn als zij hem daadwerkelijk helpt bij het contactherstel met zijn vader. De moeder zegt wel dat zij wil dat het contact wordt hersteld, maar neemt daarin geen initiatief. [minderjarige] zit klem tussen zijn ouders en de moeder heeft daarin een rol.
De voorkeur van de bijzondere curator is dat beide ouders samen met elkaar in gesprek zouden gaan over [minderjarige] en zijn wensen. Dat willen de ouders geen van beiden. Zij berusten in parallel ouderschap. Zij belasten daarmee ieder op hun eigen manier [minderjarige] die voelt dat zijn beide ouders aan hem trekken en hem belasten. Beide ouders wijzen naar de ander als het gaat om problemen die [minderjarige] ervaart. Zij lijken daardoor de wensen en behoeften van [minderjarige] niet meer te zien.
Voordat de regeling met de vader wordt hervat, acht de bijzondere curator het noodzakelijk dat [minderjarige] in alle rust zijn (hulpverlenings)traject kan afmaken en dat het contactherstel plaatsvindt in het tempo dat [minderjarige] zelf aangeeft. [minderjarige] voelt zich niet altijd gehoord door zijn vader en juist dan is het naar de mening van de bijzondere curator goed als [minderjarige] bepaalt hoe verder.
De bijzondere curator heeft steeds het gevoel dat er een afspraak tussen [minderjarige] en de vader zou komen en dat de lucht dan ook snel zou zijn geklaard. De bijzondere curator begrijpt echter de begeleider van [minderjarige] die adviseert dit uit te stellen totdat [minderjarige] wat verder is in zijn traject. Na afronding daarvan is de bijzondere curator nog steeds bereid om dat gesprek te begeleiden mocht daaraan behoefte zijn.