Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
- cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 4 januari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, geboren in 1936. Het verzoek tot voortzetting is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op basis van artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling gehouden in de accommodatie waar de cliënt verblijft. Tijdens deze zitting zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de cliënt zelf, haar advocaat, een arts en een verpleegkundige. De cliënt heeft aangegeven dat zij niet wil blijven, maar de rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel door haar psychogeriatrische aandoening, te weten dementie. De rechtbank heeft de medische verklaringen beoordeeld en geconcludeerd dat de cliënt niet in staat is om zichzelf adequaat te verzorgen en dat er een risico op valincidenten bestaat. Gezien de omstandigheden heeft de rechtbank besloten om de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling te verlenen voor de duur van zes weken, tot en met 15 februari 2024. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Broeders en schriftelijk uitgewerkt op 8 januari 2024.