Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de mondelinge behandeling van 3 oktober 2024 bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gaat het om een huurovereenkomst van bedrijfsruimte tussen [eiseres] en [gedaagde]. De gedaagde erkent een huurachterstand van zes maanden, die is opgelopen tot € 11.192,50. De eiseres vordert ontruiming van de bedrijfsruimte wegens deze betalingsachterstand en stelt dat de contractuele boete voor het te laat betalen ook een spoedeisend karakter heeft. De kantonrechter concludeert dat de vorderingen van de eiseres in een bodemprocedure waarschijnlijk zullen worden toegewezen, gezien de erkende huurachterstand en de financiële situatie van de gedaagde. De kantonrechter oordeelt dat er een spoedeisend belang is bij de ontruiming, omdat de solvabiliteit van de gedaagde in het geding is. De rechter wijst de vorderingen van de eiseres toe, inclusief de ontruiming van de bedrijfsruimte, de betaling van achterstallige huur, toekomstige huurtermijnen, een contractuele boete en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde wordt veroordeeld om de bedrijfsruimte binnen veertien dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en de proceskosten te betalen.