ECLI:NL:RBZWB:2024:7219

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 september 2024
Publicatiedatum
24 oktober 2024
Zaaknummer
10871506 - MB VERZ 24-20
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 september 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de Rijksweg A58 te Waarde op 12 oktober 2022. De betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 30 september 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar zijn gemachtigde, mr. N.G.A. Voorbach, was wel aanwezig. De zittingsvertegenwoordiger, mr. E.J.T. Berkeljon, heeft de zaak namens de officier van justitie behandeld. De gemachtigde heeft aangevoerd dat de bestuurder ten onrechte niet is staande gehouden en heeft verwezen naar jurisprudentie die dit ondersteunt. Tevens heeft hij verzocht om een proceskostenvergoeding.

De kantonrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, voldoende is komen vast te staan. De verbalisant had verklaard dat hij in een onopvallend dienstvoertuig reed zonder stoptransparant, waardoor er geen reële mogelijkheid was om de bestuurder staande te houden. De kantonrechter oordeelde dat de boete terecht aan de kentekenhouder was opgelegd, omdat er geen mogelijkheid was om de identiteit van de bestuurder vast te stellen. Het beroep van de betrokkene werd ongegrond verklaard, en de kantonrechter zag geen reden om de boete te matigen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 10871506 \ MB VERZ 24-20
CJIB-nummer : 6062 5422 5339 3909
uitspraakdatum : 30 september 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. N.G.A. Voorbach (Verkeersboete.nl)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 30 september 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. E.J.T. Berkeljon (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden op de Rijksweg A58 te Waarde op
12 oktober 2022 om 07.54 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat dat de bestuurder van het voertuig ten onrechte niet is staande gehouden. Gemachtigde verwijst naar diverse jurisprudentie waaruit blijkt dat als de verbalisant zich in een onopvallend dienstvoertuig bevind en het voertuig niet voorzien is van hulpmiddelen, dit niet inhoudt dat er geen staandehouding kon worden verricht.
Tevens voert gemachtigde aan dat er geen onderbouwing is gegeven voor de maatregel dat een proceskostenvergoeding op rekening van betrokkene wordt overgemaakt in plaats van op rekening van gemachtigde. Gemachtigde verzoekt een proceskostenvergoeding.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. In het zaakoverzicht heeft verbalisant verklaard dat hij in een onopvallend dienstvoertuig reed zonder stoptransparant. Hierdoor bestond er geen reële mogelijkheid tot staandehouding.
Overwegingen
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De gedraging staat voldoende vast.
Uit artikel 5 van de Wahv volgt het uitgangspunt dat wanneer een gedraging wordt geconstateerd, de verbalisant de bestuurder staande houdt en zijn identiteit vaststelt, zodat hem een boete kan worden opgelegd. Slechts wanneer er geen reële mogelijkheid is geweest om de identiteit van de bestuurder vast te stellen, mag de boete aan de kentekenhouder worden opgelegd.
Volgens het zaaksoverzicht en het aanvullend proces-verbaal heeft de verbalisant afgezien van staandehouding omdat hij met een onopvallend dienstvoertuig reed en dus niet beschikte over middelen tot staandehouding, zoals een stoptransparant of optische- en geluidssignalen.
Naar het oordeel van de kantonrechter was er dan ook geen reële mogelijkheid tot staandehouding. De boete is dus terecht opgelegd aan de kentekenhouder.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr.A.B. Scheltema Beduin, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen , en in het openbaar uitgesproken op 30 september 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: