Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 september 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het negeren van een rood verkeerslicht op de N256 Deltaweg, kruising Langeweg te Wilhelminadorp, op 18 mei 2023. De betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft de betrokkene het beroep opnieuw ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting heeft de betrokkene verklaard dat zij verkeerd voorgesorteerd stond en dat haar partner had aangegeven rechtdoor te rijden. De betrokkene voerde aan dat er geen onveilige verkeerssituatie was en dat zij bij groen licht rechtdoor was gereden. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. E.J.T. Berkeljon, heeft echter betoogd dat de gedraging vaststaat en dat de betrokkene de regels heeft overtreden door niet linksaf te slaan en de doorgetrokken streep te overschrijden.
De kantonrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs biedt voor de gedraging. De kantonrechter oordeelde dat de betrokkene een risico heeft genomen door van rijbaan te wisselen na de stopstreep en dat de boete terecht is opgelegd. De kantonrechter heeft geen aanleiding gezien om de boete te matigen en heeft het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, bijgestaan door griffier C.G. Zevenhuijzen.