ECLI:NL:RBZWB:2024:7223

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 september 2024
Publicatiedatum
24 oktober 2024
Zaaknummer
10943651 - MB VERZ 24-120
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens niet tonen rijbewijs op eerste vordering

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 september 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het niet op eerste vordering tonen van zijn rijbewijs op de Winkelmanstraat te Vlissingen op 19 februari 2023. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

De zitting vond plaats op 30 september 2024, waarbij de officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. E.J.T. Berkeljon. Betrokkene of zijn gemachtigde, mr. drs. C.M.J.E.P. Meerts, waren niet aanwezig. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was aangetoond door de verbalisant. De officier van justitie heeft ter zitting stukken overgelegd die bevestigden dat er andere overtredingen waren geconstateerd, wat de opgelegde boete rechtvaardigde.

De kantonrechter oordeelde dat er geen reden was om de boete te matigen en verklaarde het beroep ongegrond. Ook het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd openbaar gedaan door de kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 10943651 \ MB VERZ 24-120
CJIB-nummer : 1062 5422 5588 3116
uitspraakdatum : 30 september 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. drs. C.M.J.E.P. Meerts (Meerts Rechtspraktijk)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 30 september 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. E.J.T. Berkeljon (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene of gemachtigde zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: niet op eerste vordering behoorlijk het rijbewijs ter inzage afgeven op de Winkelmanstraat te Vlissingen op
19 februari 2023 om 02.44 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat aan betrokkene één Mulderbeschikking en één strafbeschikking is opgelegd. De strafbeschikking is opgelegd voor het rijden onder invloed van alcohol. Onder één gebeurtenis als bedoeld in de Aanwijzing dient te worden verstaan een controle bij gelegenheid waarvan één of meerdere gedragingen of verkeersovertredingen zijn vastgesteld. Daar is hier sprake van. Als bijlage heeft gemachtigde de beschikking rij- en/of begeleidingsverbod van betrokkene meegezonden met het beroepschrift. Gemachtigde verzoekt een proceskostenvergoeding.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De verbalisant heeft in het proces-verbaal direct melding is gemaakt dat ook een Mulderboete is opgelegd. Dit blijkt uit de stukken die de zittingsvertegenwoordiger heeft opgevraagd en overgelegd ter zitting.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Dit wordt ook niet betwist.
De officier van justitie heeft ter zitting stukken overgelegd van de opgelegde strafbeschikking aan betrokkene. Op het blad “Mededeling rijvaardigheid en geschiktheid” staat vermeld dat er andere overtredingen/gedragingen zijn geconstateerd en dat een proces-verbaal is opgemaakt voor feitcode K150C: “niet op eerste vordering tonen rijbewijs”.
Op grond van de Aanwijzing feitgecodeerde misdrijven, overtredingen en gedragingen (punt 2) mag, in uitzonderlijke gevallen, een afdoening via twee trajecten plaatsvinden als melding is gedaan in het proces-verbaal dat heeft geleid tot de strafbeschikking en de aankondiging van beschikking. Dat is in dit geval gebeurd.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat namens betrokkene is aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard. Gelet hierop is er geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter verklaart:
- het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 30 september 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: