Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 september 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het niet op eerste vordering tonen van zijn rijbewijs op de Winkelmanstraat te Vlissingen op 19 februari 2023. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zitting vond plaats op 30 september 2024, waarbij de officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. E.J.T. Berkeljon. Betrokkene of zijn gemachtigde, mr. drs. C.M.J.E.P. Meerts, waren niet aanwezig. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was aangetoond door de verbalisant. De officier van justitie heeft ter zitting stukken overgelegd die bevestigden dat er andere overtredingen waren geconstateerd, wat de opgelegde boete rechtvaardigde.
De kantonrechter oordeelde dat er geen reden was om de boete te matigen en verklaarde het beroep ongegrond. Ook het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd openbaar gedaan door de kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.