ECLI:NL:RBZWB:2024:7228

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 september 2024
Publicatiedatum
24 oktober 2024
Zaaknummer
10943255 - MB VERZ 24-104
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens niet-verzekeren van bromfiets

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 september 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd omdat betrokkene voor zijn bromfiets niet de vereiste verzekering had afgesloten en in stand gehouden, zoals vastgesteld door de RDW op 2 mei 2023. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

De zitting vond plaats op 30 september 2024, waarbij de gemachtigde van betrokkene, mr. M. Lagas, niet aanwezig was. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. E.J.T. Berkeljon, was wel aanwezig. Betrokkene voerde aan dat de boete niet redelijk was, omdat het voertuig defect was en hij het eerst had moeten repareren voordat hij het kon verzekeren. Betrokkene bevond zich volgens zijn gemachtigde in een overmachtssituatie en had niet anders kunnen handelen.

De kantonrechter oordeelde echter dat uit de stukken in het dossier, met name de gegevens van de RDW, voldoende bleek dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, was verricht. De kantonrechter benadrukte dat het de verplichting van de kentekenhouder is om ervoor te zorgen dat het voertuig verzekerd of geschorst is. Het feit dat het voertuig defect was, ontsloeg betrokkene niet van deze verplichting. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door de kantonrechter, bijgestaan door de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 10943255 \ MB VERZ 24-104
CJIB-nummer : 0062 5422 5854 9864
uitspraakdatum : 30 september 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. M. Lagas (Appjection B.V.)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 30 september 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. E.J.T. Berkeljon (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde en betrokkene zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: voor een bromfiets niet de vereiste verzekering afsluiten en in stand houden geconstateerd door de RDW op 2 mei 2023 om 17.05 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Het voertuig was defect en daarom heeft betrokkene het eerst gerepareerd en niet gedacht aan verzekeren. Er is niet met het voertuig gereden. Betrokkene bevond zich in een overmacht situatie en daarom wordt een beroep gedaan op hetgeen is bepaald in artikel 9 aanhef en lid 2 sub b Wahv. Betrokkene heeft niet anders kunnen handelen dan hij gedaan heeft. Het was ook onmogelijk om met het voertuig te rijden, er is niet met het voertuig deel genomen aan het verkeer en betrokkene heeft het voertuig met bekwame spoed alsnog verzekerd. Verzocht wordt om het sanctiebedrag te matigen. Gemachtigde verzoekt een proceskostenvergoeding en deze over te maken op het rekeningnummer van gemachtigde.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Betrokkene is sinds 20 maart 2023 aansprakelijk voor het voertuig. Het voertuig van betrokkene is per 5 mei 2023 verzekerd. Dat de bromfiets niet op de openbare weg heeft gestaan of gereden maakt niet dat er geen boete opgelegd kan worden.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de gegevens van de RDW - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Dit wordt ook niet ontkend.
Het is de verplichting van de kentekenhouder ervoor te zorgen dat het voertuig is verzekerd of geschorst. Als het voertuig defect is, heeft de kentekenhouder de mogelijkheid om het voertuig te schorsen tot het moment dat er weer met het voertuig gereden kan worden. Volgens vaste rechtspraak is niet relevant of met het voertuig is gereden.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard. Gelet hierop is er geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter verklaart:
- het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 30 september 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: