Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 september 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een boete ontvangen voor het parkeren van een voertuig op een locatie waar dit niet was toegestaan, specifiek op de Thorbeckelaan te Goes op 12 januari 2023. De betrokkene heeft beroep aangetekend tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de betrokkene niet aanwezig, maar zijn gemachtigde, mr. M. Lagas van Appjection B.V., was wel aanwezig.
De gemachtigde voerde aan dat de boete niet redelijk was, omdat de betrokkene het nieuwe verkeersbord niet had gezien en andere buren wel een waarschuwingsbrief hadden ontvangen. De zittingsvertegenwoordiger, mr. E.J.T. Berkeljon, stelde echter dat de betrokkene alert had moeten zijn op de verkeersborden, aangezien er sinds oktober 2022 een verkeersbesluit van kracht was. De kantonrechter oordeelde dat uit het dossier bleek dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, inderdaad had plaatsgevonden. De betrokkene had de plicht om de geldende verkeerstekens op te merken en zich daaraan te houden.
De kantonrechter concludeerde dat de boete terecht was opgelegd en dat er geen reden was om deze te matigen. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door de kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en de betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.