Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 september 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het negeren van een rood verkeerslicht op de N286 Nieuwe Postweg te Tholen op 30 januari 2023. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 30 september 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar zijn gemachtigde, mr. I.N.D.J. Rissema, heeft het standpunt van de betrokkene toegelicht.
De gemachtigde voerde aan dat de gedraging niet had plaatsgevonden, omdat uit de foto’s zou blijken dat het voertuig zich nog voor het verkeerslicht bevond. De zittingsvertegenwoordiger, mr. E.J.T. Berkeljon, stelde echter dat de betrokkene met een snelheid van 22 km/h reed en dat de remlichten van het voertuig niet brandden, wat erop wijst dat de betrokkene niet gestopt was voor het verkeerslicht.
De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de gedraging. De kantonrechter concludeerde dat de betrokkene onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat hij voor het verkeerslicht had gestopt. De boete werd daarom terecht opgelegd en het beroep werd ongegrond verklaard. Tevens werd het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen.