ECLI:NL:RBZWB:2024:7254
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Bodemzaak
- K. Karsten-Badal
- Rechtspraak.nl
Huurachterstand en ontbinding huurovereenkomst; beoordeling van hoofdverblijf en onderverhuur
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 oktober 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Tiwos en een gedaagde huurder over huurachterstand en de ontbinding van de huurovereenkomst. Tiwos vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de huurwoning, stellende dat de gedaagde tekort was geschoten in haar verplichtingen door geen hoofdverblijf in het gehuurde te hebben en de woning onder te verhuren aan derden die overlast veroorzaakten. De gedaagde betwistte deze claims en voerde aan dat zij door medische omstandigheden tijdelijk niet in de woning aanwezig was geweest.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde, ondanks haar afwezigheid, niet in strijd met de huurovereenkomst heeft gehandeld. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde haar hoofdverblijf in het gehuurde had en dat er onvoldoende bewijs was voor de stelling dat zij de woning onderverhuurde. De huurachterstand van € 3.531,44 en de kosten voor het vervangen van het keukenblok van € 1.328,00 werden erkend door de gedaagde, die aangaf deze achterstanden te willen inlopen.
De rechtbank weegt de belangen van de gedaagde, die met twee minderjarige kinderen in de woning woont, zwaarder dan de belangen van Tiwos. De ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning werden afgewezen, maar de gedaagde werd wel veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.