ECLI:NL:RBZWB:2024:7255

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 oktober 2024
Publicatiedatum
25 oktober 2024
Zaaknummer
10873976 CV EXPL 24-203 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • K. Karsten-Badal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling van meerwerkfacturen en verrekening in civiele procedure tussen twee B.V.'s

In deze civiele procedure tussen [eiseres] B.V. en [gedaagde] B.V. staat de vraag centraal of [gedaagde] verplicht is om meerwerkfacturen van [eiseres] te betalen en of [gedaagde] openstaande facturen met de vordering van [eiseres] mag verrekenen. De zaak betreft een opdracht voor sloop- en grondwerk in het kader van de renovatie van een sporthal. [eiseres] heeft een bedrag van € 18.295,65 aan meerwerk gefactureerd, maar [gedaagde] heeft deze factuur niet voldaan. De procedure omvat een tussenvonnis en diverse correspondentie tussen partijen, evenals een mondelinge behandeling. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een meerwerkopdracht die door [gedaagde] is goedgekeurd, en heeft de vordering van [eiseres] tot betaling van € 13.615,65 toegewezen, evenals een deel van de buitengerechtelijke incassokosten. De vordering van [gedaagde] tot verrekening van kosten is afgewezen, omdat deze niet voldoende onderbouwd was. De kantonrechter heeft [gedaagde] veroordeeld tot betaling van in totaal € 14.526,81, inclusief proceskosten, en heeft de wettelijke rente toegewezen vanaf 29 juli 2023.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10873976 \ CV EXPL 24-203
Vonnis van 16 oktober 2024
in de zaak van
[eiseres] B.V.,
te [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. G. Bosma,
tegen
[gedaagde] B.V.,
te [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. O. Diemel.

1.De zaak in het kort

In deze zaak gaat het om de vraag of [gedaagde] meerwerkfacturen van [eiseres] dient te betalen en of [gedaagde] twee openstaande facturen met de vordering van [eiseres] mag verrekenen.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 21 februari 2024
- de brief van 17 mei 2024 met productie 10 van [gedaagde]
- de akte houdende overlegging producties van 21 mei 2024 van [eiseres]
- de mondelinge behandeling van 6 september 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Tussen partijen staan de volgende feiten in rechte vast:
a. [gedaagde] heeft [eiseres] opdracht gegeven voor sloop- en grondwerk voor € 77.326,00 exclusief BTW in het kader van het project Renovatie [sporthal] te [plaats 3] .
b. [eiseres] heeft aan [gedaagde] op 8 mei 2023 een bedrag van € 18.295,65 aan meerwerk gefactureerd, met als vervaldatum van de factuur 22 juni 2023. [gedaagde] heeft nagelaten deze factuur te voldoen.
c. Op 31 januari 2023 om 09:16 uur schrijft [naam 1] van [eiseres] in zijn e-mail met als onderwerp Offerte meerwerk aan [naam 2] :
“Goedemorgen [naam 2] ,
Onderstaand de opdrachtbevestiging voor het meerwerk voor project [sporthal] .”
d. Op 31 januari 2023 om 09:25 uur ontvangt [naam 1] van [eiseres] de volgende opdrachtbevestiging van [gedaagde] :
[afbeelding geanonimiseerd]
e. [naam 2] antwoordt in zijn e-mail van 31 januari 2023 om 09:27 uur aan [naam 1] :
“Hoi [naam 1] ,
Graag uitvoeren. Let op de cilindervormige boiler apart zetten zoals aangegeven, de gemeente wil die hergebruiken in een ander pand.”
f. In zijn e-mail van 21 februari 2023 om 17:43 schrijft [naam 3] van [eiseres] , voor zover relevant, aan [naam 2] :
“Beste [naam 2] ,
Ik heb de vraag gekregen via de uitvoerder om de overtollige grond af te voeren van bovengenoemde locatie, klopt dat? (…)”
g. In zijn e-mail van 22 februari 2023 om 08:47 uur schrijft [naam 2] aan [naam 3] van [eiseres] :
“Hoi [naam 3] ,
Dat hij dat weg wil hebben klopt.
Er is toen door je gesteld:
“Keuring conform het Besluit bodemkwaliteit, standaard analysepakket + PFAS: € 2.166,--
Indien de grond puinhoudend is, of op andere wijze asbestverdacht is: Aanvullend onderzoek op asbest (per 2.000 ton): € 552,-- (Verwacht ik niet)”
Grond was niet puinhoudend of vervuild.
Wij zijn er vanuit gegaan dat als dat niet het geval was het afvoeren daarvan in de prijs zou zitten. Hoeveel m3 verwacht jij?
Ik heb liever een totaalprijs dan verrekenbaar per m3.
Nu heb ik geen enkel idee waar we op uit zouden komen.
M.b.t. bon grondwerk, deze kan je bij de uitvoerder aanvragen.”
h. In zijn e-mail van 22 februari 2023 om 09:56 uur schrijft [naam 3] van [eiseres] aan [naam 2] :
“Beste [naam 2] ,
Ik verwacht circa 100 m3.
Als ik het voor een vaste prijs moet aannemen kom ik op € 2680,--
Graag hoor ik van je waar je voor kiest. (…)”
i. In zijn e-mail van 22 februari 2023 om 10:06 uur schrijft [naam 2] aan [naam 3] van [eiseres] :
“Graag uitvoeren voor de vaste prijs.(…)”
j. In zijn e-mail van 13 december 2023 schrijft [naam 4] betreffende de vraag over de totstandkoming van de opdrachtbevestiging het volgende:
“Best [naam 5] ,
Het verschil in IP adressen kan ik verklaren. Ik heb nl onderzocht hoe het mailverkeer is gelopen. Ik heb daarmee alleen inzage in de IP adressen van de mailservers. Als de mailserver niet op de zelfde internet aansluiting zit als de aansluiting waar de bevestigingslink is aangeklikt. Via IP adres is wel vast te stellen dat de mail van de juiste mailserver is gekomen. Het IP adres waar de offri.nl bevestiging is aangeklikt is mogelijk het kantoor van [gedaagde] , maar kan ook een thuis locatie zijn geweest.
De tijden lijken precies een uur te verschillen. Veelal wordt in log bestanden UTC tijd gebruikt. Op dat moment (wintertijd) zijn de tijdstippen die ik beschrijf in CET (onze tijd) 1 uur later dan UTC tijd. Dit zou een mogelijke verklaring van het verschil kunnen zijn.”

4.Het geschil

4.1.
[eiseres] vordert na vermindering van eis - samengevat – voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad veroordeling van [gedaagde] :
I. tot betaling van de openstaande factuur van € 18.295,65, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf 29 juli 2023,
II. tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 957,96,
III. in de proceskosten, de wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten.
[eiseres] wil de mogelijkheid krijgen om het vonnis meteen uit te voeren, ook als er hoger beroep wordt ingesteld (uitvoerbaar bij voorraad).
4.2.
Ter onderbouwing van haar vordering stelt [eiseres] dat zij meerwerkopdrachten heeft uitgevoerd voor [gedaagde] voor in totaal € 18.295,65. Ten aanzien van het bedrag van
€ 13.736,40 heeft [gedaagde] de meerwerkopdracht van [eiseres] digitaal ondertekend. [eiseres] heeft hiervoor een bedrag van € 13.615,65 gefactureerd. Daarnaast heeft [eiseres] voor het afvoeren van grond € 2.680,00 gefactureerd. Dit betreft een vaste prijs die partijen met elkaar zijn overeengekomen. De laatste € 2.000,00 van de factuur heeft betrekking op kosten van meerwerk die [eiseres] heeft gemaakt in verband met het met spoed toegankelijk maken van de bouwput voor de heier. [eiseres] en [gedaagde] zijn telefonisch overeengekomen dat [eiseres] zand in de bouwpunt zou brengen zodat de heier hierin kon. Daarnaast vordert [eiseres] rente en kosten.
4.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] vindt dat de vordering van [eiseres] moet worden afgewezen en wil dat [eiseres] in de proceskosten wordt veroordeeld. [gedaagde] wil de mogelijkheid krijgen om deze proceskostenveroordeling meteen uit te voeren, ook als er hoger beroep wordt ingesteld (uitvoerbaar bij voorraad).
4.4.
[gedaagde] voert aan dat er geen sprake is van meerwerk, maar van werk dat bij de vaste werkzaamheden voor de vaste prijs is inbegrepen. [gedaagde] heeft aan [eiseres] opdracht gegeven voor het sloopwerk en grondwerk met betrekking tot het project voor een vast bedrag van € 77.326,00 exclusief BTW. De werkzaamheden die door [eiseres] zijn uitgevoerd vallen hieronder. De excellijst van [eiseres] betreffen bijna alle werkzaamheden die op de slooptekening en in het renvooi staan. Zo is het afvoeren van overtollige grond inbegrepen. [gedaagde] heeft alle reguliere termijnen aan [eiseres] betaald. Bij de factuur van [eiseres] van
€ 18.295,65 BTW is geen getekende bon aanwezig. Voor meerwerk is vereist dat sprake is van een bestekwijziging en/of afwijking van de overeenkomst. Daarvan is hier ook geen sprake. Dat [eiseres] mogelijk bepaald werk niet in haar prijsopgave heeft opgenomen, komt voor haar rekening en risico. De vorderingen van [eiseres] dienen te worden afgewezen.
4.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Nadere afspraken
5.1.
Partijen zijn werkzaamheden overeengekomen overeenkomstig het bestek en tekeningen voor de uitvoering van het project ‘Renovatie [sporthal] te [plaats 3] ’. Gebleken is dat partijen nadien nadere afspraken hebben gemaakt. De (eventuele) discussie van partijen welke werkzaamheden wel of niet in het bestek dan wel op de bouwtekeningen zijn opgenomen, behoeven daarom geen verder bespreking en beoordeling.
Meerwerk van € 13.736,40
5.2.
[eiseres] stelt het volgende. Op 31 januari 2023 om 09:16 uur heeft [naam 1] van [eiseres] per e-mail een verzoek tot opdrachtbevestiging aan [naam 2] gestuurd. Deze is via de link ondertekend op 31 januari 2023 om 09:26 uur, waarvan direct een bevestiging is aangekomen in de mailbox van [naam 1] van [eiseres] . Bij de ondertekening is middels een checkbox akkoord gegeven op de voorwaarden met daarbij een link naar het bestand ‘Algemene uitgangspunten [eiseres] 2023 & VERAS Voorwaarden.pdf’. Om 09:27 uur heeft [naam 1] een e-mail van [naam 2] ontvangen als antwoord op het gestuurde verzoek, met de tekst
“Graag uitvoeren”. Nu volgens [eiseres] sprake is van een meerwerkopdracht en een getekende opdrachtbevestiging, dient [gedaagde] het gefactureerde bedrag van € 13.615,65 te voldoen.
5.3.
[gedaagde] voert als verweer het volgende aan. Voor meerwerk dient [gedaagde] daarop gewezen te zijn en over de prijsverhoging dient vooraf overeenstemming te zijn bereikt. Hiervan is geen sprake. [gedaagde] betwist dat zij akkoord heeft gegeven voor meerwerk van € 13.736,40 middels een online link en de excellijst. [gedaagde] betwist dat het haar handtekening is op de bevestiging. [naam 2] heeft wel op de link geklikt maar niet getekend. Met de reactie
“Graag uitvoeren”heeft [naam 2] bedoeld om de opdracht uit te voeren, maar niet tegen extra kosten. Het uitvoeren van het werk dient conform het bestek te gebeuren. Daaronder vallen de werkzaamheden van de excellijst, aldus [gedaagde] .
5.4.
Los van de vraag of de opdracht wel of niet onder het bestek viel, is gebleken dat partijen op een gegeven moment over extra uit te voeren werk hebben gecommuniceerd. Uit de overgelegde e-mailwisseling tussen partijen is gebleken dat [gedaagde] heeft gereageerd met de woorden
“Graag uitvoeren”. [gedaagde] betwist dat het zijn handtekening is, maar heeft dit verweer niet nader onderbouwd. Los van de vraag of het wel of niet de handtekening van [gedaagde] is, stelt de kantonrechter vast dat [gedaagde] bij haar reactie op de e-mail bij het geven van de opdracht geen enkele voorbehoud over de prijs heeft gemaakt. Niet in geschil is dat [eiseres] deze werkzaamheden wel heeft uitgevoerd. De vordering van [eiseres] van € 13.615,65, evenals de hierover gevorderde wettelijke handelsrente vanaf 29 juli 2023, is daarom toewijsbaar.
Afvoeren overtollige grond
5.5.
[eiseres] heeft voor het afvoeren van grond € 2.680,00 gefactureerd. Dit betreft een vaste prijs die partijen met elkaar zijn overeengekomen. [naam 2] heeft hier expliciet voor gekozen in zijn e-mail van 22 februari 2023, met de woorden
‘Graag uitvoeren voor de vaste prijs’. [eiseres] had alles klaar gezet en personeel gereserveerd, maar toen zij daar aankwamen had [gedaagde] de grond al laten afvoeren. Daarom dient [gedaagde] de factuur te betalen, aldus [eiseres] .
5.6.
[gedaagde] voert als verweer het volgende aan. [eiseres] wilde overtollige grond afvoeren als zij akkoord kreeg om dit als meerwerk te rekenen. Daarnaast heeft [eiseres] de overtollige grond niet afgevoerd, maar heeft [gedaagde] zich genoodzaakt gezien om hiervoor een ander bedrijf in te schakelen aan wie zij een bedrag van € 1.512,00 exclusief BTW heeft betaald. [eiseres] maakt dus geen aanspraak op betaling van € 2.680,00 exclusief BTW. Onduidelijk is wat de kosten en besparingen zijn geweest. De kosten die [gedaagde] voor het afvoeren van de overtollige grond heeft gemaakt, zijnde een bedrag van € 1.512,00 exclusief BTW, komen voor rekening van [eiseres] . [gedaagde] wenst dit bedrag met het eventueel aan [eiseres] te betalen bedrag te verrekenen.
5.7.
Niet in geschil is dat het afvoeren van overtollige grond meerwerk betrof. Volgens artikel 7:764 BW is de opdrachtgever, in dit geval [gedaagde] , te allen tijde bevoegd de aannemingsovereenkomst geheel of gedeeltelijk op te zeggen. De opzegging hoeft niet schriftelijk te zijn en kan onder omstandigheden ook stilzwijgend tot stand komen. Opzegging van de aannemingsovereenkomst door de opdrachtgever heeft op grond van artikel 7:764 lid 2 BW tot gevolg dat hij de aanneemsom aan de aannemer moet voldoen. Eventuele besparingen die uit de opzegging voortvloeien mag hij hierbij in mindering brengen. Deze besparingen zijn de kosten die de aannemer niet meer hoeft te maken omdat hij het werk niet hoeft af te maken.
5.8.
Nu [eiseres] op geen enkele wijze heeft onderbouwd wat de kosten en besparingen zijn geweest, zal de kantonrechter de door [eiseres] gevorderde kosten voor het afvoeren van de overtollige grond van € 2.680,00 afwijzen.
Heier
5.9.
De factuur van € 2.000,00 heeft betrekking op kosten van meerwerk die [eiseres] heeft gemaakt in verband met het met spoed toegankelijk maken van de bouwput voor de heier. [eiseres] en [gedaagde] zijn telefonisch overeengekomen dat [eiseres] zand in de bouwpunt zou brengen zodat de heier hierin kon. Terwijl de heier stond te wachten, heeft [eiseres] halsoverkop een mobiele kraan en vrachtauto met dieplader geregeld. [eiseres] heeft van [gedaagde] schriftelijk dan wel telefonisch akkoord gekregen voor het uitvoeren van het meerwerk en ook uitgevoerd. Een schriftelijke bevestiging is echter uitgebleven, aldus [eiseres] .
5.10.
[gedaagde] betwist deze afspraak en voert aan dat het een eigen fout van [eiseres] betrof die zij diende te herstellen. [eiseres] heeft de werkzaamheden om de bouwput toegankelijk te maken voor de heier niet goed uitgevoerd. Het talud was niet goed ontgraven en het zandpakket was niet door [eiseres] aangebracht waardoor de heier zijn werkzaamheden niet kon starten. [eiseres] heeft haar eigen tekortkoming hersteld. Er is dus geen sprake van meerwerk. Bovendien heeft de heier wachturen in rekening gebracht voor het wachten totdat de bouwput beschikbaar was. Dit betreft een bedrag van € 1.800,00 exclusief BTW. Deze kosten wenst [gedaagde] te verrekenen met het eventueel aan [eiseres] verschuldigde.
5.11.
Nu na de betwisting door [gedaagde] niet is gebleken van een meerwerkafspraak die telefonisch of schriftelijk is overeengekomen, zal de kantonrechter deze vordering van [eiseres] afwijzen.
Verrekening
5.12.
[gedaagde] wenst de kosten die zij voor het afvoeren van de overtollige grond heeft gemaakt, zijnde een bedrag van € 1.512,00 exclusief BTW, te verrekenen. Daarnaast heeft [gedaagde] kosten gemaakt aan de wachturen van de heier van € 1.800,00 exclusief BTW, aangezien [eiseres] de bouwpunt niet toegankelijk had gemaakt.
5.13.
[eiseres] betwist deze vorderingen. Er is geen sprake van verzuim en daarnaast zijn de verrekeningen niet op eenvoudige wijze vast te stellen.
5.14.
Gezien de gemotiveerde betwisting door [eiseres] tegen de verrekeningen van [gedaagde] is de juistheid van de verrekenvorderingen naar het oordeel van de kantonrechter niet eenvoudig vast te stellen (artikel 6:136 BW). Bovendien is [eiseres] ten aanzien van deze verrekeningen door [gedaagde] niet in gebreke gesteld, zodat [eiseres] niet in verzuim verkeert. De verrekeningen van [gedaagde] zullen daarom worden afgewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
5.15.
[eiseres] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten van € 957,96.
Volgens [gedaagde] dient dit bedrag te worden gematigd omdat [eiseres] slechts één standaardbrief op 20 juli 2023 heeft gestuurd. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eiseres] voldoende onderbouwd dat zij in redelijkheid buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De vordering van € 957,96 als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief van € 911,16 bij € 13.615,65 in hoofdsom. De kantonrechter wijst daarom € 911,16 toe.
Conclusie
5.16.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
13.615,65
- buitengerechtelijke incassokosten
911,16
+
totaal
14.526,81
Proceskosten
5.17.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
109,44
- griffierecht
1.409,00
- salaris gemachtigde
812,00
(2 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.465,44
5.18.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 14.526,81, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over
€ 13.615,65, met ingang van 29 juli 2023, tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 2.465,44, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten van € 2.330,44 als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
6.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Karsten-Badal en in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2024.