Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het procesverloop
2.De feiten
[de minderjarige], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2022.
voorlopiggerechtigd zijn tot omgang met elkaar conform de (opbouw)regeling die partijen zijn overeengekomen en zoals die is opgenomen onder 4.4.1. van die beschikking. Verder zijn partijen verwezen naar een hulpverleningstraject in het kader van het Uniform Hulpaanbod (verder UHA).
3.Het geschil
4.De beoordeling
gedurende de eerste drie weken:
gedurende de daarop volgende vier weken;
gedurende de daarop volgende zes weken:
de familiekamerrol van 29 oktober 2024de rechtbank te informeren of overeenstemming is bereikt over de door de man te betalen bijdrage vanaf 1 september 2024 en, indien geen overeenstemming is bereikt, op dat moment de rechtbank met nadere stukken te informeren (waaronder in ieder geval behoefte- en draagkrachtberekeningen) en deze stukken - waar nodig - van een toelichting te voorzien.