ECLI:NL:RBZWB:2024:7328
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Rekestprocedure
- J. Holierhoek
- Rechtspraak.nl
Internationale echtscheiding met betrekking tot huurrecht en erkenning huwelijk
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 oktober 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de echtscheiding tussen een vrouw met de Nederlandse nationaliteit en een man met de Iraanse nationaliteit. Partijen zijn op [datum] 2019 te [plaats], Turkije, met elkaar gehuwd. De vrouw heeft op 10 juli 2024 een verzoekschrift tot echtscheiding ingediend, maar de man heeft geen verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is om het verzoek tot echtscheiding te beoordelen, omdat beide echtgenoten hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben. Dit is in overeenstemming met artikel 3 onder a sub i van de EU-verordening 2019/1111 (Brussel II-ter).
De rechtbank heeft ook vastgesteld dat op grond van artikel 10:56 van het Burgerlijk Wetboek Nederlands recht van toepassing is op het verzoek tot echtscheiding. De vrouw heeft geen recent en authentiek afschrift van de huwelijksakte overgelegd, maar heeft wel het originele trouwboekje overgelegd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vrouw voldoende heeft gemotiveerd waarom het niet mogelijk was om het ontbrekende stuk over te leggen, en heeft besloten dat het trouwboekje voldoende is.
De rechtbank heeft ambtshalve de vraag beantwoord of het huwelijk rechtsgeldig is erkend in Nederland. Aangezien het huwelijk volgens het recht van Turkije rechtsgeldig is, heeft de rechtbank geoordeeld dat het huwelijk kan worden erkend in Nederland. De vrouw heeft gesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht, en omdat de man deze stelling niet heeft weersproken, heeft de rechtbank de echtscheiding uitgesproken. Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de vrouw huurster zal zijn van de woning aan het [adres], met ingang van de dag waarop de beschikking tot echtscheiding is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.