ECLI:NL:RBZWB:2024:7329
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Rekestprocedure
- mr. Holierhoek
- Rechtspraak.nl
Verdeling van gezamenlijke woning na beëindiging van een affectieve relatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 oktober 2024 een beschikking gegeven in een rekestprocedure tussen een man en een vrouw die een affectieve relatie hebben gehad en gezamenlijk eigenaar zijn van een woning. De man heeft op 13 september 2024 een verzoekschrift ingediend voor de verdeling van de gezamenlijke woning, nadat de relatie op 13 mei 2024 was beëindigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat, aangezien partijen niet gehuwd zijn geweest, de verdeling niet kan worden ingeleid met een verzoekschrift, maar volgens de regels van de dagvaardingsprocedure moet plaatsvinden. Dit is in overeenstemming met artikel 3:185 van het Burgerlijk Wetboek en de artikelen 677 en verder van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
De rechtbank heeft de man bevolen om binnen tien dagen na de beschikking een exploot met het eerder ingediende verzoekschrift en deze beschikking aan de vrouw te betekenen. Tevens is de man in de gelegenheid gesteld zijn verzoek aan te passen aan de voor de dagvaardingsprocedure toepasselijke procesregels. De procedure ter zake de verdeling zal worden voortgezet volgens de regels die gelden voor de dagvaardingsprocedure. De beschikking is uitgesproken ter openbare zitting in aanwezigheid van de griffier, mr. Knops-Pijper.