ECLI:NL:RBZWB:2024:7329

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 oktober 2024
Publicatiedatum
29 oktober 2024
Zaaknummer
C/02/426566 FA RK 24-4240
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Holierhoek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van gezamenlijke woning na beëindiging van een affectieve relatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 oktober 2024 een beschikking gegeven in een rekestprocedure tussen een man en een vrouw die een affectieve relatie hebben gehad en gezamenlijk eigenaar zijn van een woning. De man heeft op 13 september 2024 een verzoekschrift ingediend voor de verdeling van de gezamenlijke woning, nadat de relatie op 13 mei 2024 was beëindigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat, aangezien partijen niet gehuwd zijn geweest, de verdeling niet kan worden ingeleid met een verzoekschrift, maar volgens de regels van de dagvaardingsprocedure moet plaatsvinden. Dit is in overeenstemming met artikel 3:185 van het Burgerlijk Wetboek en de artikelen 677 en verder van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).

De rechtbank heeft de man bevolen om binnen tien dagen na de beschikking een exploot met het eerder ingediende verzoekschrift en deze beschikking aan de vrouw te betekenen. Tevens is de man in de gelegenheid gesteld zijn verzoek aan te passen aan de voor de dagvaardingsprocedure toepasselijke procesregels. De procedure ter zake de verdeling zal worden voortgezet volgens de regels die gelden voor de dagvaardingsprocedure. De beschikking is uitgesproken ter openbare zitting in aanwezigheid van de griffier, mr. Knops-Pijper.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Middelburg
Zaaknummer: C/02/426566 / FA RK 24-4240
Beschikking van 23 oktober 2024
in de zaak van:
[de man],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen de man,
advocaat mr. M.C. Buntsma te Middelburg,
tegen
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. A.A. Broekman-de Feijter te Terneuzen.
1. De procedure
1.1. De rechtbank heeft op 13 september 2024 een verzoekschrift ontvangen van de man.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een affectieve relatie gehad en hebben samengewoond. De relatie tussen partijen is op 13 mei 2024 beëindigd.
2.2.
Partijen zijn gezamenlijk eigenaar van de woning aan [adres] [woonplaats].

3.De beoordeling

3.1.
In het op 13 september 2024 ontvangen verzoekschrift verzoekt de man de verdeling van de gezamenlijke woning van partijen.
3.2.
Zowel uit artikel 3:185 van het Burgerlijk Wetboek als uit de artikelen 677 en verder van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) blijkt dat op een verdeling de regels van de dagvaardingsprocedure van toepassing zijn. Een verdeling kan niet worden ingeleid met een verzoekschrift. Dit is alleen anders wanneer de verdeling gevraagd wordt als nevenverzoek bij een echtscheiding, waarvoor een afzonderlijke rechtsgrond bestaat in artikel 827 Rv. Omdat partijen niet gehuwd zijn geweest, staat deze weg niet open.
Om die reden zal de rechtbank, conform het bepaalde in artikel 69 Rv, bepalen dat de procedure met betrekking tot de verdeling wordt voortgezet volgens de regels die gelden voor de dagvaardingsprocedure. Daarbij zal de rechtbank de man in de gelegenheid stellen zijn verzoek aan te passen aan de voor de dagvaardingsprocedure toepasselijke procesregels.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
beveelt de man om binnen tien dagen na heden volgens de regels van de dagvaardingsprocedure een exploot met als bijlagen het eerder ingediende verzoekschrift en deze beschikking aan de vrouw te doen betekenen en haar tevens op te roepen voor een binnen veertien dagen daarna gelegen roldatum (een woensdag);
4.2.
beveelt dat de procedure ter zake de verdeling in de stand waarin zij zich bevindt wordt voortgezet volgens de regels die gelden voor de dagvaardingsprocedure;
4.3.
stelt de man voor zover nodig in de gelegenheid zijn stellingen aan te passen aan de voor de dagvaardingsprocedure toepasselijke procesregels.
Deze beschikking is gegeven door mr. Holierhoek, rechter, en uitgesproken ter openbare zitting van 23 oktober 2024, in tegenwoordigheid van mr. Knops-Pijper, griffier.