Op 23 oktober 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, mr. Duinhof, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2011. De zaak werd behandeld in het kader van de jeugdbescherming, waarbij de Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering als gecertificeerde instelling (GI) betrokken was. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd voor de duur van een jaar, tot 10 november 2025, na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden. De ouders van de minderjarige hebben stappen gezet in de hulpverlening en zijn open voor ondersteuning, maar de kinderrechter oordeelt dat de ondertoezichtstelling nog steeds noodzakelijk is om de ontwikkeling van de minderjarige te waarborgen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 23 oktober 2024 waren de moeder, de stiefvader en een vertegenwoordigster van de GI aanwezig. De kinderrechter heeft de minderjarige gehoord en geconstateerd dat zij zich goed voelt in haar thuissituatie, maar dat er nog zorgen zijn over haar persoonlijke hygiëne en de opvoedingssituatie. De kinderrechter heeft benadrukt dat de ondertoezichtstelling moet worden gezien als een ondersteuning voor de ouders om hen te helpen bij het zelfstandig opvoeden van de minderjarige. Er is ook aandacht voor de inzet van een JIM (Jouw Ingebrachte Mentor), die kan bijdragen aan de stabiliteit en ontwikkeling van de minderjarige.
De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de beslissing onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook in het geval van hoger beroep. De ouders zijn aangemoedigd om de positieve lijn door te zetten en samen te blijven werken met de GI en de hulpverlening. De kinderrechter heeft de ouders complimenten gegeven voor hun inzet en samenwerking, en heeft het belang van een vertrouwenspersoon voor de minderjarige onderstreept.