ECLI:NL:RBZWB:2024:7351
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Bodemzaak
- mr. Borm
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een incassovordering met betrekking tot zorgpremies en verjaring
In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft VGZ Zorgverzekeraar N.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij, die in persoon aanwezig was. De vordering betreft een bedrag van € 2.500,00 aan hoofdsom, vermeerderd met wettelijke rente, alsook een veroordeling van de gedaagde in de proceskosten. De procedure omvatte een tussenvonnis van 1 mei 2024, een akte met aanvullende productie van VGZ van 26 augustus 2024, en een mondelinge behandeling op 16 september 2024.
VGZ baseert haar vordering op een zorgverzekeringsovereenkomst, waaruit blijkt dat de gedaagde premie en declaraties verschuldigd is. De vordering is beperkt tot € 2.500,00 om hoge griffierechten te vermijden, terwijl VGZ haar rechten voor het resterende bedrag reserveert. De gedaagde heeft verweer gevoerd en zich beroepen op verjaring, maar VGZ heeft aangetoond dat de verjaring is gestuit door het verzenden van betalingsherinneringen.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde de betalingsherinneringen heeft ontvangen en dat de verjaring inderdaad is gestuit. Hierdoor is de vordering van VGZ toegewezen, en is de gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De proceskosten zijn begroot op € 1.018,72. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is uitgesproken op 16 oktober 2024.