ECLI:NL:RBZWB:2024:7379

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 augustus 2024
Publicatiedatum
30 oktober 2024
Zaaknummer
C/02/423830 / HA ZA 24-338
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. van der Lende-Mulder Smit
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incidentele vordering tot afgifte van stukken door legitimaris in erfrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 augustus 2024 uitspraak gedaan in een incident dat voortkwam uit een erfrechtelijke procedure. De eiser, aangeduid als [eiser], heeft een incidentele vordering ingediend tot afgifte van stukken op basis van artikel 4:78 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De eiser stelt dat hij recht heeft op een legitieme portie in de nalatenschap van de overleden erflater, [erflater], en dat hij daarvoor inzage nodig heeft in diverse documenten die door de executeur, [executeur], moeten worden verstrekt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de informatieplicht van de executeur in beginsel beperkt is tot het vermogen van de erflater op de sterfdatum en de door de erflater gedane giften, voor zover deze bekend zijn. De rechtbank heeft de vordering van de eiser gedeeltelijk toegewezen, waarbij de executeur is veroordeeld om binnen twee maanden na betekening van het vonnis bepaalde documenten te verstrekken, waaronder een boedelbeschrijving en bewijsstukken van de nalatenschap. Tevens is een dwangsom opgelegd voor het geval de executeur in gebreke blijft.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: C/02/423830 / HA ZA 24-338
Vonnis in incident van 7 augustus 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats 1] ,
eisende partij in de hoofdzaak,
eisende partij in het incident,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. C.L.M. Gommers,
tegen
[executeur], in haar hoedanigheid van executeur in de nalatenschap van [erflater] ,
wonende te [plaats 2] ,
gedaagde partij in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
hierna te noemen: [executeur] ,
advocaat: mr. F.J.I. van den Branden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding tevens houdende incidentele vordering tot afgifte van stukken met producties 1 tot en met 28
- de conclusie van antwoord in het incident met producties 1 tot en met 4.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De feiten in het incident

2.1.
Op [datum 1] 2022 is in de gemeente Sluis overleden de heer [erflater] , geboren te [plaats 3] op [geboortedag] 1946 (hierna: erflater).
Erflater was ten tijde van zijn overlijden op huwelijkse voorwaarden gehuwd met [executeur] .
Erflater was eerder gehuwd met mevrouw [naam] . Uit dit huwelijk zijn drie kinderen geboren, [eiser] en zijn twee zussen, [zus 1] en [zus 2] . Het huwelijk is op [datum 2] 1982 door echtscheiding ontbonden.
Erflater en [executeur] hebben samen geen kinderen. [executeur] heeft twee zonen uit een eerder huwelijk.
2.2.
Erflater heeft bij testament van 14 september 2021 over zijn nalatenschap beschikt. Hij heeft tot zijn enige erfgenamen benoemd [executeur] voor 2/250 deel, zijn twee dochters, ieder voor 62/250 deel en de twee zonen van [executeur] , ieder voor 93/250 deel.
Erflater heeft [eiser] , alsmede de afstammelingen van [eiser] , uitgesloten van erfopvolging. Hij heeft voorts de wettelijke verdeling van toepassing verklaard.
2.3.
Bij voornoemd testament heeft erflater [executeur] benoemd tot executeur. [executeur] heeft deze benoeming aanvaard. De vijf erfgenamen hebben de nalatenschap zuiver aanvaard.
2.4.
In het testament heeft erflater ten aanzien van de geldvorderingen van de (overige) erfgenamen op [executeur] bepaald dat deze pas opeisbaar zijn bij overlijden van [executeur] en in enkele andere in het testament van erflater genoemde situaties. Het testament bepaalt verder dat ingeval door een legitimaris ten laste van [executeur] aanspraak wordt gemaakt op zijn legitieme portie, deze met de eventueel daarover verschuldigde rente pas opeisbaar is na het overlijden van [executeur] .
2.5.
Op 12 juli 2022 hebben de erfgenamen een vaststellingsovereenkomst gesloten die is neergelegd in een notariële akte. Daarin overwegen zij dat zij van mening zijn dat de breukdelen zoals omschreven in de erfstelling in het testament van erflater onjuist en omgedraaid zijn. Zij zijn onder meer overeengekomen dat de erfstelling als volgt dient te zijn: de echtgenote van erflater is erfgenaam voor 1%, de dochters van erflater zijn erfgenaam voor 59,5% en de stiefzonen van erflater zijn erfgenaam voor 39,5%.
2.6.
Bij brief van 22 augustus 2022 heeft mr. N.N. Alibux namens [eiser] aanspraak gemaakt op de legitieme portie en verzocht om afgifte van stukken/informatie.

3.Het geschil in het incident

3.1.
[eiser] vordert - samengevat - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
[executeur] te veroordelen binnen één week na betekening van dit vonnis aan [eiser] te verstrekken de navolgende bescheiden en gegevens:
- een kopie van de vaststellingsovereenkomst van de erfgenamen, althans de notariële akte waarin deze vaststellingsovereenkomst is opgenomen, van 12 juli 2022,
- een boedelbeschrijving, bestaande uit een opsomming van alle goederen en schulden, behorende tot de nalatenschap van erflater, en de waarde van deze goederen en schulden,
- de onderliggende bewijsstukken van alle goederen en schulden van de nalatenschap van erflater,
- een opgave van alle door erflater gedane giften en schenkingen,
- kopieën van de aangiften inkomstenbelasting van erflater over de jaren 2012 tot en met 2022, met uitzondering van de aangiften IB 2021 en 2018 die al eerder beschikbaar zijn gesteld,
- (volledige) kopieën van de aanslagen inkomstenbelasting over de jaren 2012 tot en met 2022,
- een kopie van de aanslag erfbelasting die is gevolgd op de aangifte erfbelasting die [executeur] aan mr. Alibux heeft toegestuurd,
- afschriften van alle bankrekeningen die worden genoemd in de aangiften inkomstenbelasting van erflater, althans afschriften vanaf 1 januari 2017 tot aan de datum van overlijden van erflater van ten minste de volgende bankrekeningen:
* Rabobank: [rekeningnummer 1]
* ING Bank: [rekeningnummer 2]
* Regiobank: [rekeningnummer 3]
* KBC: [rekeningnummer 4]
* KBC: [rekeningnummer 5]
* KBC: [rekeningnummer 6]
* KBC: [rekeningnummer 7] ,
- de notariële afrekening betreffende de verkoop van het winkelpand aan [adres] ,
- vergelijkbare bewijsstukken betreffende de verkoop van het pand in Alicante,
- stukken, waaruit is af te leiden waarvoor het vermogen dat met de verkoop van de onroerende zaken is vrijgekomen, is aangewend,
- een waarde-opgave per de overlijdensdatum van erflater van de in totaal 7 participaties van erflater in Credit Linked Beheer B.V.,
- bewijsstukken van de beleggingen van erflater in Infonix, Verenigd Koninkrijk en waarde-opgaven van deze beleggingen vanaf 1 januari 2018,
- een opgave van uitkeringen van levensverzekering, lijfrentepolissen dan wel uitvaartverzekeringen, althans meer in het bijzonder: een aanvraag die is ingediend bij het Verbond van Verzekeraars en de daarop ontvangen reactie van dit Verbond,
- een overzicht van alle tot de nalatenschap van erflater behorende voertuigen en vaartuigen (zoals auto’s, campers en/of boten),
- een lijst met roerende zaken, behorende tot de inboedel van erflater, met een vermelding van de waarde van deze roerende zaken,
- alle overige informatie die van belang kan zijn voor de berekening van de legitieme portie van [eiser] ,
op verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag en met veroordeling van [executeur] in de kosten van het incident.
3.2.
[eiser] stelt dat hij is gerechtigd tot een legitieme portie in de nalatenschap van erflater. Voor het vaststellen van de omvang c.q. de waarde van de legitieme portie dient hij te beschikken over de door hem verzochte bescheiden. Aan de hand van deze bescheiden kan de omvang van de nalatenschap van erflater c.q. de legitimaire massa worden vastgesteld.
[eiser] stelt recht te hebben op en belang te hebben bij afschrift van deze bescheiden c.q. het verstrekken van informatie door [executeur] op grond van art. 4:78 Burgerlijk Wetboek (BW). Hij beroept zich daarnaast op art. 843a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
3.3.
[executeur] voert verweer. Zij erkent het (algemene) belang van [eiser] bij het beschikken over relevante informatie ter bepaling van zijn legitieme portie en is bereid die informatie te verstrekken, voor zover dat mogelijk is en [eiser] bij afgifte van de afzonderlijke bescheiden belang heeft. Bij haar conclusie in het incident heeft zij de verzochte informatie die zij reeds in haar bezit heeft overgelegd. Zij is doende de overige informatie te verkrijgen, maar stelt daarvoor tijd nodig te hebben. Daarom verzoekt zij aanhouding van de procedure voor de duur van drie maanden.
Voor zover de rechtbank thans overgaat tot het wijzen van vonnis, voert [executeur] aan dat de vordering “tot het verstrekken van stukken waaruit is af te leiden waarvoor het vermogen dat is vrijgekomen met de verkoop van onroerende zaken is aangewend” moet worden afgewezen. De informatieplicht van [executeur] gaat niet zover dat zij inzicht moet verschaffen in het vermogensverloop over jaren voor het overlijden van erflater. In ieder geval geldt dat de verkoop van het woon-winkelpand aan [adres] reeds in 2010 heeft plaatsgevonden. De informatieplicht houdt bovendien geen verplichting in tot het afleggen van rekening en verantwoording, aldus [executeur] .
[executeur] betwist de (omvang van de) gevorderde dwangsom, althans verzoekt de termijn voor het verstrekken van informatie te stellen op tenminste drie maanden na betekening van het vonnis. Daarnaast betwist zij de gevorderde proceskostenveroordeling.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[executeur] heeft in haar conclusie in het incident primair verzocht de vordering van [eiser] c.q. de zaak aan te houden. Dit verzoek heeft de (rolrechter van de) rechtbank niet als zodanig aangemerkt. De zaak is naar de rol verwezen voor vonnis in het incident. Hiermee is het verzoek tot aanhouding inmiddels achterhaald.
Ten overvloede overweegt de rechtbank dat een eenzijdig verzoek van een partij tot uitstel van het verrichten van een proceshandeling of tot uitstel van het wijzen van vonnis slechts wordt ingewilligd op grond van klemmende redenen. Hetgeen [executeur] ter onderbouwing van het verzoek heeft gesteld vormt een onvoldoende klemmende reden tot aanhouding van de procedure.
4.2.
Op grond van art. 4:78 BW kan een legitimaris jegens een executeur aanspraak maken op inzage en een afschrift van alle bescheiden die hij voor de berekening van zijn legitieme portie behoeft en moet de executeur hem desverlangd alle daartoe strekkende inlichtingen verschaffen. Deze informatieplicht is in beginsel beperkt tot het vermogen van erflater per sterfdatum en in het verleden door erflater gedane giften, voor zover bekend.
4.3.
Voor zover de vordering van [eiser] is gegrond op het bepaalde in art. 843a Rv geldt dat dit artikel niet voorziet in een onbeperkt recht op inzage van bescheiden jegens degene die deze te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft. De bepaling stelt het recht op inzage, afschrift of uittreksel van bepaalde bescheiden afhankelijk van een aantal cumulatieve vereisten, waaronder dat van een rechtmatig belang.
4.4.
De rechtbank zal nu met inachtneming van het hiervoor geschetste toetsingskader ten aanzien van de door [eiser] gevorderde afzonderlijke bescheiden en het verweer van [executeur] oordelen of [eiser] deze stukken aan [executeur] moet verstrekken.
De verschillende vorderingen zijn genummerd conform de opsomming in het petitum van de dagvaarding.
1. Een kopie van de vaststellingsovereenkomst van de erfgenamen, althans de notariële akte waarin deze vaststellingsovereenkomst is opgenomen, van 12 juli 20227. Een kopie van de aanslag erfbelasting die is gevolgd op de aangifte erfbelasting die [executeur] aan mr. Alibux heeft toegestuurd9. De notariële afrekening betreffende de verkoop van het winkelpand aan [adres]14. Een opgave van uitkeringen van levensverzekering, lijfrentepolissen dan wel uitvaartverzekeringen, althans meer in het bijzonder: een aanvraag die is ingediend bij het Verbond van Verzekeraars en de daarop ontvangen reactie van dit Verbond
4.5.
De rechtbank constateert dat [executeur] deze stukken bij conclusie van antwoord in het incident heeft overgelegd, met uitzondering van de in vordering 14 genoemde reactie van het Verbond van Verzekeraars op de ingediende aanvraag. [eiser] heeft recht op en belang bij afgifte van die reactie. [executeur] heeft daartegen geen verweer gevoerd. Dit deel van de vordering onder 14 zal worden toegewezen.
Nu de overige stukken zijn overgelegd heeft [eiser] reeds daarom geen belang (meer) bij deze vorderingen. De (overige) vorderingen zullen worden afgewezen.
2. Een boedelbeschrijving, bestaande uit een opsomming van alle goederen en schulden, behorende tot de nalatenschap van erflater, en de waarde van deze goederen en schulden3. De onderliggende bewijsstukken van alle goederen en schulden van de nalatenschap van erflater
4.6.
[eiser] heeft recht op en belang bij afgifte van een boedelbeschrijving en onderliggende stukken die de opgave van de boedelbeschrijving staven. [executeur] heeft geen verweer gevoerd tegen deze vordering. Deze vordering zal worden toegewezen.
4. Een opgave van alle door erflater gedane giften en schenkingen
4.7.
[eiser] heeft ook recht op en belang bij opgave van de door erflater in het verleden gedane schenkingen. Deze kunnen de omvang van de legitimaire massa beïnvloeden. [executeur] heeft geen verweer gevoerd tegen deze vordering. Deze vordering wordt toegewezen, in die zin dat [executeur] opgave moet doen van de in het verleden gedane schenkingen, voor zover deze bekend zijn.
5. Kopieën van de aangiften inkomstenbelasting van erflater over de jaren 2012 tot en met 2022, met uitzondering van de aangiften IB 2021 en 20186. (Volledige) kopieën van de aanslagen inkomstenbelasting over de jaren 2012 tot en met 20228. Afschriften van alle bankrekeningen die worden genoemd in de aangiften inkomstenbelasting van erflater, althans afschriften vanaf 1 januari 2017 tot aan de datum van overlijden van erflater van ten minste de volgende bankrekeningen:* Rabobank: [rekeningnummer 1]* ING Bank: [rekeningnummer 2]* Regiobank: [rekeningnummer 3]* KBC: [rekeningnummer 4]* KBC: [rekeningnummer 5]* KBC: [rekeningnummer 6]* KBC: [rekeningnummer 7]9. De notariële afrekening betreffende de verkoop van het winkelpand aan [adres]10. Vergelijkbare bewijsstukken betreffende de verkoop van het pand in Alicante11. Stukken waaruit is af te leiden waarvoor het vermogen dat met de verkoop van de onroerende zaken is vrijgekomen, is aangewendDe rechtbank overweegt dat het de taak is van de executeur de activa en passiva in kaart te brengen en op te nemen in de boedelbeschrijving. [executeur] heeft toegezegd dat te zullen doen en de boedelbeschrijving te zullen verstrekken. De vordering op dat punt wordt, zoals hiervoor is overwogen, toegewezen. De executeur is geen rekening en verantwoording verschuldigd aan een legitimaris. Deze vorderingen (5, 6, 8, 9, 10 en 11) van [eiser] ex art. 4:78 BW, die zijn gericht op controle van het verloop van het vermogen van erflater, zijn daarom ongegrond.
Gesteld noch gebleken is verder dat is voldaan aan de eisen van art. 843a Rv, vooral waar het gaat om het rechtmatig belang en de rechtsbetrekking, zodat dat artikel evenmin grond biedt voor toewijzing van deze vorderingen. De vorderingen zullen worden afgewezen.
12. Een waarde-opgave per de overlijdensdatum van erflater van de in totaal 7 participaties van erflater in Credit Linked Beheer B.V.
4.9.
[eiser] heeft recht op en belang bij afgifte van deze waarde-opgave. [executeur] heeft geen verweer gevoerd tegen deze vordering. Deze vordering zal worden toegewezen.
13. Bewijsstukken van de beleggingen van erflater in Infonix, Verenigd Koninkrijk en waarde-opgaven van deze beleggingen vanaf 1 januari 2018
4.10.
[eiser] heeft eveneens recht op en belang bij afgifte van bewijsstukken van genoemde beleggingen en waarde-opgaven van deze beleggingen per sterfdatum van erflater. [executeur] heeft geen verweer gevoerd tegen deze vordering. De vordering zal dienovereenkomstig worden toegewezen.
15. Een overzicht van alle tot de nalatenschap van erflater behorende voertuigen en vaartuigen (zoals auto’s, campers en/of boten)16. Een lijst met roerende zaken, behorende tot de inboedel van erflater, met een vermelding van de waarde van deze roerende zaken
4.11.
Zoals hiervoor is overwogen heeft [eiser] recht op en belang bij afgifte van een boedelbeschrijving en onderliggende stukken die de opgave van de boedelbeschrijving staven. De onder 15. en 16 gevorderde overzichten van goederen worden geacht onderdeel uit te maken van de boedelbeschrijving. [eiser] heeft daarom geen belang bij toewijzing van deze afzonderlijke vorderingen. Deze vorderingen zullen worden afgewezen.
17. Alle overige informatie die van belang kan zijn voor de berekening van de legitieme portie van [eiser]
4.12.
De rechtbank oordeelt dat [eiser] recht heeft op en belang heeft bij informatie die van belang is voor de berekening van zijn legitieme portie. [executeur] heeft geen verweer gevoerd tegen deze vordering. Deze vordering zal worden toegewezen. Hieraan kan echter geen dwangsom worden verbonden, omdat deze vordering te onbepaald is.
4.13.
Uit het voorgaande volgt dat [executeur] aan [eiser] de volgende informatie moet verstrekken:
2. Een boedelbeschrijving, bestaande uit een opsomming van alle goederen en schulden, behorende tot de nalatenschap van erflater, en de waarde van deze goederen en schulden3. De onderliggende bewijsstukken van alle goederen en schulden van de nalatenschap van erflater4. Een opgave van alle door erflater in het verleden gedane giften en schenkingen, voor zover bekend12. Een waarde-opgave per de overlijdensdatum van erflater van de in totaal 7 participaties van erflater in Credit Linked Beheer B.V.13. Bewijsstukken van de beleggingen van erflater in Infonix, Verenigd Koninkrijk en waarde-opgaven van deze beleggingen per de overlijdensdatum van erflater14. De ontvangen reactie van het Verbond van Verzekeraars op de ingediende aanvraag17. Alle overige informatie die van belang kan zijn voor de berekening van de legitieme portie van [eiser] .4.14. De termijn waarbinnen [executeur] de verzochte informatie moet verstrekken zal worden bepaald op uiterlijk twee maanden na betekening van dit vonnis. Gelet op de aard van de te verstrekken informatie en de omstandigheid dat de aanspraak van [eiser] op de legitieme portie nog niet opeisbaar is, oordeelt de rechtbank deze termijn redelijk.
4.15.
De gevorderde dwangsom zal worden toegewezen zoals hierna in het dictum is vermeld. Aan de dwangsom zal een maximum worden verbonden.
4.16.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten in het incident tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.5. De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
veroordeelt [executeur] om binnen twee maanden na betekening van dit vonnis aan [eiser] te verstrekken:
a. een boedelbeschrijving, bestaande uit een opsomming van alle goederen en schulden, behorende tot de nalatenschap van erflater, en de waarde van deze goederen en schulden,b. de onderliggende bewijsstukken van alle goederen en schulden van de nalatenschap van erflater,c. een opgave van alle door erflater in het verleden gedane giften en schenkingen, voor zover bekend,d. een waarde-opgave per de overlijdensdatum van erflater van de in totaal 7 participaties van erflater in Credit Linked Beheer B.V.,e. bewijsstukken van de beleggingen van erflater in Infonix, Verenigd Koninkrijk en waarde-opgaven van deze beleggingen per de overlijdensdatum van erflater,f. de ontvangen reactie van het Verbond van Verzekeraars op de ingediende aanvraag,g. alle overige informatie die van belang kan zijn voor de berekening van de legitieme portie van [eiser] ,
5.2.
veroordeelt [executeur] tot betaling van een dwangsom van € 250,00 voor iedere dag, een dagdeel daaronder begrepen, dat [executeur] in gebreke blijft aan de veroordeling tot afgifte van de onder 5.1. sub a. en/of b. en/of c. en/of d. en/of e. en/of f. genoemde stukken te voldoen, met een maximum van € 50.000,00,
5.3.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in de hoofdzaak
5.5.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 18 september 2024voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van der Lende-Mulder Smit en in het openbaar uitgesproken op 7 augustus 2024.