In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 oktober 2024, is een kort geding aan de orde waarin de vrouw, eiseres in conventie en gedaagde in reconventie, vorderingen heeft ingesteld tegen de man, gedaagde in conventie en eiser in reconventie. De vrouw vordert de tijdelijke schorsing van de zorgregeling tussen de man en hun minderjarige kind, [minderjarige], vanwege zorgen over de veiligheid van het kind. De man heeft de minderjarige erkend en er is gezamenlijk ouderlijk gezag. De vrouw heeft na een incident waarbij de minderjarige blauwe plekken op zijn rug vertoonde, besloten de omgang tijdelijk stop te zetten. De man ontkent de beschuldigingen van mishandeling en vordert in reconventie nakoming van de zorgregeling.
Tijdens de mondelinge behandeling op 26 september 2024, die met gesloten deuren plaatsvond, zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun advocaten. De Raad voor de Kinderbescherming heeft ook advies gegeven over de situatie. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is en dat de vorderingen van beide partijen nauw met elkaar samenhangen. Uiteindelijk zijn partijen tot overeenstemming gekomen over een nieuwe zorgregeling, waarbij de omgang tussen de man en [minderjarige] op een veilige manier wordt hervat. De voorzieningenrechter heeft beide partijen veroordeeld tot nakoming van deze afspraken en de overige vorderingen afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.