Op 16 oktober 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming Regio Zuidwest Nederland heeft op 2 oktober 2024 een verzoek ingediend voor de ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor de duur van negen maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De kinderrechter heeft de mondelinge behandeling op dezelfde datum gehouden, waarbij zowel de ouders als vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig waren.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder het ouderlijk gezag over [minderjarige] heeft en dat [minderjarige] momenteel bij haar moeder en oma woont. De Raad heeft zorgen geuit over de sociaal-emotionele ontwikkeling van [minderjarige], vooral door de onderlinge strijd tussen de ouders en het gebrek aan stabiliteit in de woonomgeving. De ouders hebben in het verleden hulpverlening geaccepteerd, maar zijn er niet in geslaagd om zelfstandig de ontwikkelingsbedreiging van [minderjarige] weg te nemen.
De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de wettelijke criteria voor ondertoezichtstelling zijn vervuld en heeft het verzoek van de Raad toegewezen. De kinderrechter heeft de GI de opdracht gegeven om regie te voeren in het proces en de belangen van [minderjarige] te bewaken. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de beslissing onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook in het geval van hoger beroep. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling vastgesteld van 16 oktober 2024 tot 16 juli 2025.