Op 16 oktober 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een verzoek om machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige. De zaak betreft de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (hierna: de GI) die op 10 september 2024 een verzoekschrift indiende voor de uithuisplaatsing van de minderjarige, geboren in 2007. De minderjarige woonde voorheen bij haar moeder, die in februari 2021 is overleden. De vader, die het ouderlijk gezag heeft, had geen contact met de minderjarige en was niet aanwezig tijdens de mondelinge behandeling op 16 oktober 2024.
Tijdens de behandeling heeft de GI het verzoek ingetrokken, omdat de voorlopige ondertoezichtstelling binnenkort zou aflopen en er een ander verzoek aanhangig was bij de Raad. De kinderrechter heeft vastgesteld dat, nu het verzoek is ingetrokken, de gronden daarvan niet verder konden worden onderzocht. De kinderrechter heeft daarom besloten het verzoek af te wijzen. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. Verplanke. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoeker of andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.