In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 maart 2024 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de benoeming van een bijzondere curator voor een minderjarige, geboren in 2007. De minderjarige, die sinds november 2021 niet meer bij haar ouders woont, heeft een verzoek ingediend om een bijzondere curator te benoemen, omdat zij zich onvoldoende gehoord voelt door haar jeugdzorgwerker. De ouders van de minderjarige, die in het verleden gehuwd zijn geweest, hebben geen bezwaar tegen de benoeming van een bijzondere curator en hopen dat dit zal bijdragen aan de behandeling van de minderjarige en haar terugkeer naar huis.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige onder toezicht staat van de Stichting Jeugdbescherming Brabant en dat er een verzoek is ingediend voor gesloten jeugdhulp. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 maart 2024 zijn de ouders, de jeugdzorgwerker en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling en de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig geweest. De Raad heeft geadviseerd om een bijzondere curator te benoemen, gezien de complexe situatie van de minderjarige en haar behoefte aan vertegenwoordiging.
De kinderrechter heeft in overweging genomen dat de belangen van de minderjarige in strijd kunnen zijn met die van haar ouders en dat het noodzakelijk is om haar stem te laten horen in de juridische procedures. De kinderrechter heeft mr. [de bijzondere curator], een familierechtadvocaat, benoemd als bijzondere curator, met de opdracht om de belangen van de minderjarige te behartigen en rapport uit te brengen aan de rechtbank voor 8 mei 2024. De kinderrechter heeft de behandeling van de zaak pro forma aangehouden tot deze datum.