ECLI:NL:RBZWB:2024:7562

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 maart 2024
Publicatiedatum
6 november 2024
Zaaknummer
C/02/419086 FA RK 24-686
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Van Triest
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een bijzondere curator en gelasten van een onderzoek door de Raad in een zaak betreffende een minderjarige met een comateuze moeder

In deze zaak heeft de kinderrechter op 19 maart 2024 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de benoeming van een bijzondere curator voor een minderjarige, geboren in 2009, die momenteel in een complexe gezinssituatie verkeert. De moeder van de minderjarige is in een comateuze toestand na een hartstilstand en kan niet voor haar zorgen. De vader heeft samen met de moeder het gezag, maar de minderjarige heeft aangegeven geen vertrouwen te hebben in haar vader en wenst dat hij niet langer belast is met het gezag. De kinderrechter heeft op basis van de ingediende brief van de minderjarige en het gesprek dat op 26 februari 2024 heeft plaatsgevonden, besloten dat het noodzakelijk is om een bijzondere curator te benoemen die de belangen van de minderjarige kan behartigen. Tevens is er een verzoek gedaan aan de Raad voor de Kinderbescherming om een onderzoek in te stellen naar de gezagsituatie en het contact tussen de minderjarige en haar ouders. De kinderrechter heeft de bijzondere curator verzocht om binnen twaalf weken rapport uit te brengen over de wensen en behoeften van de minderjarige ten aanzien van het gezag en het contact met haar vader en zussen. De Raad is eveneens verzocht om onderzoek te doen naar de gezagsuitoefening en de noodzaak van hulpverlening. De behandeling van de zaak is pro forma aangehouden tot 10 juni 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie: Breda
Zaaknummer: C/02/419086 / FA RK 24-686
beschikking
in de zaak van
[minderjarige],
geboren op [geboortedag] 2009 in [geboorteplaats],
wonende op een geheim adres,
hierna te noemen [minderjarige].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[minderjarige], voormeld,
[de moeder],
wonende op een geheim adres,
hierna te noemen de moeder,
[de vader],
wonende op een geheim adres,
hierna te noemen de vader.
De Raad voor de Kinderbescherming Zuidwest Nederland, locatie Breda, hierna te noemen de Raad, is op grond van artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) betrokken in de procedure.
1. Het verloop van het geding
Dit blijkt uit de volgende stukken:
- de brief van [minderjarige] van 14 februari 2024;
- de mondelinge behandeling, met gesloten deuren, van 7 maart 2024.
1.2 De kinderrechter heeft op 26 februari 2024 met [minderjarige] gesproken over haar brief. De inhoud van dit gesprek is kort samengevat tijdens de mondelinge behandeling op 7 maart 2024.
1.3 Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschenen: de vader en een vertegenwoordigster van de Raad. De moeder is vanwege haar gezondheidssituatie niet verschenen.

2.De feiten

De ouders zijn gehuwd geweest. Uit dit huwelijk is [minderjarige] geboren.
Het huwelijk tussen de ouders is ontbonden op [datum] 2019.
De ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige].
De moeder heeft een jaar geleden een hartstilstand gehad en verkeert sindsdien in een comateuze toestand.
[minderjarige] verblijft samen met haar oudere zus [naam 1] en haar moeder bij een tante. Haar (andere) oudere zus [naam 2], jongere broertje [naam 3] en jongere zusje [naam 4] verblijven bij de vader.
[minderjarige] en de vader hebben op dit moment minimaal contact met elkaar.

3.De vraag

[minderjarige] heeft gebruik gemaakt van de informele rechtsingang door een brief te sturen aan de kinderrechter van deze rechtbank. In haar brief heeft [minderjarige] de kinderrechter gevraagd een voor haar betrouwbaar persoon als voogd over haar te benoemen of te bepalen dat [minderjarige] haar eigen beslissingen mag nemen.

4.De standpunten

4.1
[minderjarige] heeft in haar brief en tijdens het gesprek met de kinderrechter, kort samengevat, aangegeven dat haar moeder zich in een comateuze toestand bevindt als gevolg van een hartstilstand. De moeder kan zelfstandig ademen, maar niet bewegen, praten, horen en zien. Deze situatie is al een jaar zo. De moeder krijgt begeleiding van diverse artsen en therapeuten, maar van een verbetering van haar situatie is tot op heden helaas geen sprake. Haar moeder is door haar gezondheidssituatie op dit moment niet in staat om voor [minderjarige] (en haar andere zussen en broertje) te zorgen en belangrijke (gezags)beslissingen over haar te nemen. Haar vader heeft samen met haar moeder het gezag over haar, maar [minderjarige] wil niet meer dat de vader met het gezag over haar is belast. [minderjarige] heeft geen vertrouwen in haar vader als gevolg van zijn gedrag en handelen in de afgelopen jaren. Het huidige contact tussen [minderjarige] en de vader is minimaal en beperkt zich tot haar jongere broertje [naam 3] en zusje [naam 4]. [minderjarige] zou graag willen dat iemand anders, zoals haar zus [naam 1] of haar tante, het gezag over haar krijgt. [minderjarige] heeft met hen een goede band en ervaart van hen veel steun. Op dit moment zijn er volgens [minderjarige] geen gezagsbeslissingen die met spoed moeten worden genomen. Wel moeten er kleine zaken geregeld worden waarvoor zij de toestemming van haar ouders nodig heeft, zoals onder andere het openen van een bankrekening zodat zij een bijbaantje kan nemen. Ook zou [minderjarige] graag met haar familie in het buitenland op vakantie willen komende zomervakantie. [minderjarige] verwacht dat haar vader hiervoor niet zomaar zijn toestemming zal verlenen. Dit baart haar zorgen. Daarnaast heeft [minderjarige] veel zorgen over haar jongere broertje [naam 3] en zusje [naam 4] die bij haar vader verblijven. Zij twijfelt of zij een veilige en goede opvoedsituatie door de vader geboden krijgen. [minderjarige] zou graag willen dat dit (ook) wordt onderzocht.
4.2
De vader heeft tijdens de mondelinge behandeling bevestigd dat [minderjarige] en [naam 1] samen met de moeder bij een tante in [plaats 1] verblijven, en dat [naam 2], [naam 3] en [naam 4] bij hem in [plaats 2] verblijven. In het weekend logeren [naam 3] en [naam 4] bij de moeder en de tante. [naam 3] en [naam 4] zitten inmiddels in [plaats 2] op school. Het was voor de vader niet mogelijk om naar [plaats 1] te verhuizen. [naam 2] zit niet meer op school, maar werkt. Zij ziet de moeder op dit moment niet zo vaak, maar is bezig met het regelen van een woning waarin zij de moeder kan verzorgen. De vader en [minderjarige] hebben op dit moment niet zoveel contact met elkaar. De vader vindt dit jammer, maar hij wil [minderjarige] niet onder druk zetten. [minderjarige] heeft rust nodig. De situatie is zwaar voor haar. Als er iets nodig is voor [minderjarige], dan zal de vader dit voor haar regelen. De vader heeft erop gewezen dat hij altijd het beste voor heeft gehad met zijn gezin.
4.3
De vertegenwoordigster van de Raad heeft aangegeven dat er veel in het gezin speelt en dat onderzoek moet worden gedaan naar wat de huidige situatie voor een ieder betekent. Een bijzondere curator zou [minderjarige] kunnen ondersteunen in de complexe situatie waarin zij zich op dit moment bevindt. Belangrijk is dat zij ontlast wordt en zo goed als mogelijk kan opgroeien. Gelet op dit alles adviseert de vertegenwoordigster van de Raad de kinderrechter om een raadsonderzoek te gelasten naar onder meer het gezag van de ouders en het onderlinge contact tussen de gezinsleden alsook om een bijzondere curator voor [minderjarige] te benoemen.

5.De beoordeling

5.1
Bijzondere curator
5.1.1
Ingevolge 1:250 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter een bijzondere curator benoemen om een minderjarige, zowel in als buiten rechte, te vertegenwoordigen. De kinderrechter kan dit doen als - in aangelegenheden betreffende de verzorging en opvoeding of het vermogen van de minderjarige - de belangen van (één van) de met het gezag belaste ouder(s) of voogd(en) in strijd zijn met die van de minderjarige. De kinderrechter moet beoordelen of zij die benoeming noodzakelijk acht en daarbij in het bijzonder de aard van de belangenstrijd in aanmerking nemen. Het benoemen van een bijzondere curator kan plaatsvinden op verzoek van een belanghebbende of ambtshalve.
5.1.2
De kinderrechter maakt zich grote zorgen over [minderjarige]. [minderjarige] groeit op in een moeilijke en complexe situatie. De moeder van [minderjarige] is vanwege haar gezondheidssituatie al langere tijd niet in staat om voor [minderjarige] te zorgen en om het gezag over [minderjarige] uit te oefenen. [minderjarige] woont samen met de moeder en haar oudere zus [naam 1] bij een tante. [minderjarige] heeft geen goede relatie met de vader. Zij heeft door gebeurtenissen die zich binnen het gezin en/of de familie hebben afgespeeld geen vertrouwen meer in haar vader en heeft moeite met contact met hem. Ze wil dat haar vader niet langer is belast met het gezag over haar en wil hem ook liever niet meer zien.
De kinderrechter acht het in het belang van [minderjarige] noodzakelijk dat een bijzondere curator over haar wordt benoemd. Belangrijk is dat de belangen van [minderjarige] worden behartigd en dat haar stem wordt gehoord ten aanzien van het gezag en ten aanzien van het contact met haar vader, zussen en broer.
5.1.3
Mr. [de bijzondere curator], advocaat, kantoorhoudende te [plaats 2], is bereid gevonden om in deze procedure als bijzondere curator op te treden en zal hiertoe door de rechtbank worden benoemd. Voor de duur van de procedure (in eerste aanleg) dient de bijzondere curator de belangen van [minderjarige] te behartigen.
5.1.4
De kinderrechter verzoekt de bijzondere curator de volgende vragen te onderzoeken en te beantwoorden, en de kinderrechter daarover te rapporteren:
- Wat zijn de wensen en behoeften van [minderjarige] ten aanzien van het gezag over haar?
- Is het belang van [minderjarige] gediend met een gezagswijziging, en zo ja, hoe dient de wijziging van het gezag er uit te zien?
- Wat zijn de wensen en behoeften van [minderjarige] ten aanzien van het contact met haar vader en haar zussen [naam 2] en [naam 4] en haar broer [naam 3]?
- Wat is de oorzaak van de weerstand die [minderjarige] heeft ten opzichte van het contact met haar vader?
- Wat zijn de mogelijkheden voor contact tussen [minderjarige] en haar vader en tussen [minderjarige] en haar haar zussen [naam 2] en [naam 4] en haar broer [naam 3], nu en in de toekomst?
- Zijn er nog andere aandachtspunten of opmerkingen die in het belang van [minderjarige] naar voren moeten worden gebracht?
5.1.5
De bijzondere curator wordt verzocht gesprekken te voeren met [minderjarige], de vader en, voor zover mogelijk, de moeder. Het staat de bijzondere curator verder vrij gesprekken te voeren met de overige betrokken personen die informatie over [minderjarige] kunnen verschaffen, zoals onder meer haar zus [naam 1] en de tante bij wie [minderjarige] op dit moment verblijft.
5.1.6
Desgewenst kan de bijzondere curator als vertegenwoordiger van [minderjarige] een zelfstandig verzoek indienen.
5.1.7
De kinderrechter wijst de ouders erop dat zij de verplichting hebben de door de bijzondere curator te geven instructies op te volgen. De kinderrechter verzoekt de bijzondere curator de leidraad werkwijze en verslag bijzondere curator op grond van artikel 1:250 in acht te nemen.
5.2
Raadsonderzoek
5.2.1
Gelet op de vraag van [minderjarige] en hetgeen uit de brief van [minderjarige], het gesprek met [minderjarige] en tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gekomen, is de kinderrechter van oordeel dat ook een spoedig onderzoek door de Raad is geïndiceerd.
5.2.2
De kinderrechter zal aan de Raad verzoeken om op korte termijn een onderzoek te verrichten en de rechtbank te adviseren over de vragen:
- Welke gezagsuitoefening over [minderjarige] komt het meest tegemoet aan de belangen van [minderjarige], en hoe dient dit vorm te worden gegeven?
- In hoeverre is contact tussen [minderjarige] en de vader in haar belang, en zo ja, hoe dient dit contact qua aard, duur en frequentie vorm te worden gegeven?
- Wat zijn de mogelijkheden voor contact tussen [minderjarige] en haar zussen [naam 2] en [naam 4] en haar broer [naam 3], en hoe kan dit contact qua aard, duur en frequentie het beste vorm worden gegeven?
- Is er hulpverlening nodig, zo ja, welke hulpverlening en met welk doel?
- Indien de Raad aanleiding ziet voor een beschermingsonderzoek; is een kinderbeschermingsmaatregel nodig, en zo ja, welke?
5.2.3
De Raad wordt verzocht ook de bevindingen van de bijzondere curator in het onderzoek betrekken.
5.3
Het voorgaande betekent dus dat er twee trajecten naast elkaar zullen lopen.
De bijzondere curator en de Raad worden verzocht om binnen twaalf weken na heden, te weten uiterlijk 10 juni 2024, rapport en advies uit te brengen aan de rechtbank. De kinderrechter zal de procedure tot aan de genoemde datum van 10 juni 2024 pro forma aanhouden.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1
benoemt – met inachtneming van het hiervoor overwogene – over de [minderjarige], geboren op [geboortedag] 2009 in [geboorteplaats], tot bijzondere curator:
mr. [de bijzondere curator], kantoorhoudende te [plaats 2],
met het verzoek over de vragen zoals hiervoor onder 5.1.4 geformuleerd te rapporteren en adviseren;
6.2
verzoekt de Raad voor de Kinderbescherming locatie Breda, een onderzoek in te stellen ter beantwoording van de hiervoor onder 5.2.2 geformuleerde vragen en daarover te rapporteren en te adviseren;
6.3
houdt de behandeling van de zaak aan tot
10 juni 2024 pro formaen verzoekt de bijzondere curator en de Raad uiterlijk op die datum een rapport en advies aan de rechtbank toe te zenden;
6.4
behoudt zich iedere verdere beslissing voor.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van Triest, kinderrechter, en uitgesproken in het openbaar op 19 maart 2024, in tegenwoordigheid van mr. Snatersen, griffier.
verzonden op:

Voetnoten

1.In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van het gerecht.